‘Dit stuk gaat niet over “lichaam”, dit stuk is eerder “lichaam”, schrijft performer en kunstenaar Norberto Llopis Segarra over All things: archeology of a space object. ‘Dit stuk gaat niet over “objecten”, dit stuk is eerder “objecten”. In zijn werk zoekt Llopis Segarra naar de verhoudingen tussen ruimte, mens en object. Zijn vragen werkt hij vrij radicaal conceptueel uit. Interessant voor de collega-kunstenaars die zich met dezelfde onderzoeksvragen bezig houden. Voor wie dat niet doet, heeft aan All things een flinke kluif.

Het publiek komt binnen via de zij-ingang. We staan op de witte balletvloer en kijken naar de tribune waar op elke stoel tekeningen, plaatjes en kleine objecten liggen. Ook zijn er twee televisieschermen met een filmpje waarin twee handen tekenen en schrijven op papier. Voor we gaan zitten, hebben we de ons bekende ruimte al even op een andere manier bekeken. En als we gaan zitten, verandert de ruimte die net vol stond met mensen ineens weer naar helemaal leeg. Alleen links vooraan staat een houten paaltje. Als vervolgens Norberto Llopis Segarra op komt en zijn bewegingssequenties uitvoert, veranderen zijn bewegingen en geluiden de ruimte opnieuw.

Norberto Llopis Segarra is geboren in Valencia. Hij is opgeleid in dans en choreografie en woont en werkt in Nederland. Van 2005 tot 2007 volgde hij de master in performing arts aan DasArts. Naast zijn werk als performer en theatermaker, studeert hij momenteel ook filosofie in Spanje. Bij het Veemtheater maakte hij eerder al Stuff (2012), een performance over de verhouding tussen objecten en personen.

All things: archeology of a space object is in zekere zin een vervolg op Stuff. Wat begon met de constatering dat er een deodorant voor babies bestaat en met de waarde van een plastic fles, kreeg zijn vervolg in de gedachte ‘wat als mensen objecten zijn’. Om uiteindelijk uit te komen bij de vraag hoe ‘dingen’ tijd en ruimte beïnvloeden. In de programmatoelichting schrijft Llopis Segarra: ‘Wij nemen de dingen voor waar aan. Dingen, lichamen en objecten, deodorant voor babies, verlangens, ruimte, tijd, en hun onderlinge verhoudingen. (…) Behalve hun bestaan als fysiek ding, hebben ze hun eigen tijd en produceren ze een eigen politiek. De ruimte is een object, en objecten zijn bewegingen en tijden.’

In de performance uit zich dat in een aantal bewegingssequenties. In de eerste sequentie blijft Llopis Segarra op één plek. Hij springt, stampt, klapt in zijn handen, slaat op de vloer. Het zijn de klanken die hij maakt, waarmee hij de ruimte steeds verandert. In de opvolgende sequenties trekt het lichaam steeds meer de ruimte in.

Al het grondige denkwerk ten spijt, lijkt Llopis Segarra één stap te zijn vergeten. Namelijk zijn publiek mee te nemen in de keuzes die hij heeft gemaakt. We krijgen bewegingen te zien die nauwelijks voorzien zijn van een context. Alleen de tekeningen, plaatjes en objecten zouden kunnen zorgen voor associaties bij het kijken naar de performance. Maar dat is te summier voor een niet-ingevoerde kijker om echt chocola te kunnen maken van All things: archeology of a space object. Daardoor heeft de performance voornamelijk een relevantie binnen het discours waarin Llopis Segarra zich beweegt.

Foto: Marcelo-Mardones