De Brabantse stad Tilburg heeft in China een zusterstad, ten westen van Shanghai. Het is de miljoenenstad Changzhou. Een docent en een aantal studenten van de Fontys Hogeschool voor de Kunsten verbleven er een week om zich door de stad te laten inspireren. In samenwerking met Het Zuidelijk Toneel biedt Theater De NWE Vorst in Tilburg een Chinese entourage.

Theatre of Changzhou heet het project. Vanaf de kelder tot aan de zolder ademt het statige herenhuis aan de Willem II straat in Tilburg een Chinese sfeer. In de kelder vliegen vogeltjes rond, kleine levendige zebravinken. Ernaast de keuken, natuurlijk. Chinezen eten veel en altijd en eten geldt als een statussymbool, dus eten is cruciaal. Een kleine keuken is overladen met groente en van alles. Op de begane grond is een verraderlijk restaurant ingericht en weer hoger installaties met foto’s en videobeelden van het straatleven.

Wat leert deze inrichting ons? Changzhou is een extreem drukke wereldstad, gehuld in een deken van smog. Acteur Remco de Wildt houdt in de kleine theaterzaal van De NWE Vorst een korte presentatie, met power point, over handel drijven in China. Thank you please heet zijn luchtige, lichtironische sketch. Als we naar onze gebruiksvoorwerpen kijk, staat er negen van de tien keer Made in China op.

Maar hoe organiseren zakenlui en handelaars deze reusachtige hoeveelheid spullen? ‘Chinezen zijn goed in het namaken,’ aldus De Wildt. Om dat te illustreren plaatst hij eerst één beeld, tot slot een tiental identieke beelden van zwaaiende, gouden katjes op het podium. Dan verhaalt hij over een zakendiner en een bezoek aan een karaokebar. Zijn toon is vrolijk, maar er zit een mooie ondertoon in van wanhoop.

Lucas De Man en de Chinese danseres Ning Xi kiezen voor een meer geabstraheerde stijl. There is a me in meeting is een ontmoeting tussen westerse performancekunst en Aziatische dans. Geheel anders van inzet en stijl is de voorstelling Het herstellen van de aarde door Leen Braspenning. Deze theatermaakster zet hoog in door persoonlijke verhalen met de camera vast te leggen en die vervolgens te transformeren tot een voorstelling. Op de 27e verdieping van een flat in Changhzou interviewt zij een man en een vrouw. De Culturele Revolutie heeft hun levens verwoest en ze zijn losgesneden van hun ouders. Maar ze geven geen krimp, hoezeer de interviewster ook aandringt.

Dan valt het videoscherm neer en komt acteur Marcel Faber op. Hij vertolkt de ongenaakbare directeur van een Chinees bedrijf. Hij weigert zijn persoonlijke leven prijs te geven. Leen Braspenning speelt twee rollen: die van koppige interviewster en van wanhopige interviewster. Tegenover haar tegenpartij houdt ze zich sterk, maar als ze alleen is en zich tot haar geliefde in Vlaanderen richt, dan breekt ze. ‘Deze mensen bezorgen me hartzeer,’ roept ze uit. ‘Ze geven niets prijs.’

Aangrijpend is het detail dat Mao Zedong besloot dat tuinen, vlinders en bloemen bourgeois waren. Dus alle tuinen werden vernietigd. De vader van deze man was tuinman. Hoe gruwelijk was zijn lot? De man formuleert het fraai en poëtisch, maar onder de woorden schuilt een verschrikkelijke waarheid: ‘Mijn vader ging weg om de aarde te herstellen.’

Voorstellingen van Braspenning roepen naast bewondering ook irritatie op. Ze wekt bewondering door haar koppigheid en het verlangen door te dringen in andermans ziel. Maar daartegenover staat de vraag: waarom zou je dat willen? Wat biedt het voor verrijking als je alles van een ander weet? Is het niet arrogant om te denken dat je zomaar iemands leven mag binnendringen, bovendien gewapend met een camera? In West-Europa heerst de terreur van openhartigheid, in andere landen getuigt het juist van stijl als je je persoonlijke leven verhult. Hiervoor is veel te zeggen. Dankzij het acteertalent van Marcel Faber kreeg ik sympathie voor dit leven achter een masker.

Foto: Phile Deprez