Peter Brook is inmiddels negentig, maar maakt nog steeds voorstellingen. Hij verkende theater in allerlei culturen, heeft veel indrukwekkende regies op zijn naam en publiceerde invloedrijke beschouwingen over theater. Sinds 1974 opereert Brook vanuit het Parijse Théâtre des bouffes du Nord. In The Suit laat hij weer zien hoe gemakkelijk je met simpele middelen je je publiek in de werkelijkheid van het theater kan laten geloven.

Het huwelijk van Philomen en Matilda begint als een idylle – een zwarte idylle in een samenleving waar de blanke minderheid de zwarte inwoners onderdrukt. Het jonge paar woont in Sophiatown, een buitenwijk van Johannesburg, Zuid-Afrika. Het verhaal had overal kunnen spelen, zegt de inleiding, maar de context geeft het stuk wel degelijk een extra dimensie.

Philomen zet zijn vrouw op een voetstuk, maar toch vindt hij haar in het echtelijk bed met een andere man. De man vlucht in onderbroek de deur uit; zijn pak blijft op de stoel naast het bed achter. De waak van Philomen is beheerst en weloverwogen, maar daardoor des te ingrijpender. Hij wordt niet kwaad, maar dwingt zijn vrouw het pak te behandelen als een gast die je met respect bejegent. Het pak krijgt een plek aan tafel, en als het niet eet, moet Matilda het maar voeren. Als de dames van de culturele club waar Matilda lid van geworden is langskomen, moet ook het pak delen in de feestvreugde.

Een vriend waarschuwt Philomen dat het gevaarlijk is om zijn vrouw zo te blijven vernederen. Daar lijkt hij de redelijkheid wel van in te zien, maar als hij thuiskomt, is het te laat.

Can Themba schreef het korte verhaal The Suit rond 1960. Het past in zijn simpele directheid en zijn uitgesproken uitstekend bij Brooks theater van de eenvoud. Brook en zijn theaterpartner Marie-Hélène Estienne werken minimalistisch. Met wat stoelen kun je elke situatie neerzetten, twee kledingrekken zijn deuren. Requisieten zijn er niet: borden worden losjes op tafel en eten wordt naar binnen gepantomimed. Verder is het aan de stemmen en lichamen van Cherise Adams-Burnett, Jared McNeill, Ery Nzaramba. En aan de muziek, die Frank Krawczyk heeft samengesteld. Jay Phelps (trompet), Harry Sankey (gitaar) en Danny Wallington (piano en accordeon) spelen evergreens van Schubert tot Billie Holiday.

Theater is kinderlijk simpel. Die simpelheid heeft een grote charme en kan een enorm publiek bereiken, maar The Suit is soms wel érg simpel. De zaken worden heel expliciet uitgelegd, op een manier die doet denken aan klassiek vormingstheater. Ook lijkt met deze cast de muzikaliteit aan kracht te hebben ingeboet ten opzichte van de eerste tournee. Holiday’s ultieme aanklacht tegen racisme Strange fruit had een betere behandeling verdiend.

Het schokkende aan de voorstelling is de algemeen geaccepteerde status quo van de apartheid: daar mogen we niet komen, daar moeten we rekening mee houden, dat kunnen zwarte mensen niet doen. Adams-Burnett en Phelps weren zich intussen goed.

Het menselijk drama van het echtpaar kun je gemakkelijk zien als metafoor voor de vraag hoe je moet omgaan met een misstand als apartheid. Als iemand je onrecht heeft aangedaan, hoe kun je dan samen nog een toekomst hebben? Ook de manier waarop die vraag wordt gesteld maakt van The suit een waardevolle voorstelling.