Han Lammers – de gedachte aan de legendarische PvdA-wethouder van Amsterdam kwam onweerstaanbaar opzetten tijdens het kijken naar The Fountainhead, de vier uur durende toneelbewerking van Ivo van Hove en Koen Tachelet van Ayn Rands gelijknamige bestseller. In 1970 instrueerde Lammers zijn onwillige hoogste kunstambtenaar om het toen piepjonge en vernieuwende Shaffytheater te redden met een injectie van 25 mille. Luttele jaren later liet hij de restanten van de Amsterdamse Jodenbuurt afbreken voor een metrolijn, een volksoproer trotserend.

Wat zou Rand van Lammers hebben gevonden? In diens persoon verenigden zich het visionaire individu en de chauffeur van een collectivistische stoomwals, de ontaarding van de modernistische architectuur die de schrijfster juist koos als vehikel voor haar lofzang op het individualisme. The Fountainhead staat in de Rabozaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg, op een kwartier lopen van de voormalige war zone van de metro. Dichterbij, in de cafés rondom het Leidseplein, speelt, als een contrapunt, het wereldkampioenschap voetbal. Aan de winnende hand zijn teams zoals Nederland, waarin briljante individuen als Robin van Persie en Arjen Robben zich schikken naar het groepsbelang.

Al die tegenstrijdigheden uit heden en verleden botsen op elkaar tijdens de eerste helft van het stuk. The Fountainhead is een vuistdikke, filosofische ideeënroman. Van Hove en Tachelet zijn de tekst behoorlijk trouw gebleven, en dat zit de theaterbewerking aanvankelijk danig in de weg. De enscenering van Jan Versweyveld is schitterend. Het toneel is helemaal kaal gelaten. Hoge ramen aan de zijkant, met daarachter zwoegende klerken, suggereren de kantoren van New York uit de jaren 1920-1930, waar het verhaal zich afspeelt. Achterin speelt een band fraaie elektronische muziek van Eric Sleichim, die de inmiddels klassiek-modernistische setting onderstreept. Beeldschermen tonen het koortsachtige schetswerk van de rivaliserende architecten voor op het toneel aan het publiek.

Maar er moet wel heel veel worden geïntroduceerd en uitgelegd. De held van het verhaal, Howard Roark, gespeeld door Ramsey Nasr, een geniale en compromisloze architect die liever in armoede leeft dan dat hij zijn ontwerpen aanpast aan de wensen van opdrachtgevers, welstandscommissies en insprekende omwonenden. Zijn studievriend en rivaal Peter Keating (Aus Greidanus Jr), die juist wel toegeeft aan de modegrillen in zijn omgeving en daardoor kortstondig succes heeft.

De moeder die Keating aanspoort in zijn streberei (Frieda Pittoors). Keatings grote liefde Catherine Halsey (Tamar van den Dop), die door hem wordt gedumpt. Dominique Francon (Halina Reijn), Roarks grote liefde die niettemin trouwt met Keating. En ten slotte de schurk van het verhaal: Ellsworth Toohey (Bart Slegers), de invloedrijke kunstcriticus die de plooibare Keating inzet om zijn eigen opvattingen over architectuur te laten prevaleren, ten koste van Roark.

De eerste uren declameren zij vooral Rands ideologische teksten, en grossieren zij in conflicterend gedrag. Roark helpt Keating op de weg omhoog door zijn ontwerpen te verbeteren, zonder daarvoor de credits te krijgen. Goed, voor Roark tellen alleen zijn scheppingen, niet de erkenning van zijn auteurschap – dat is nog te volgen. Maar vervolgens uit hij zijn passie voor Francon door haar tijdens hun eerste ontmoeting te verkrachten – de meest controversiële scène uit het boek, vanaf de eerste druk uit 1943. Van Dominique mag het geen verkrachting heten, maar het blijft een ongemakkelijk schouwspel.

Is dat dan de ultieme vrijheid die Rand zegt voor te staan? De meeste toeschouwers, zoals deze recensent, zullen het boek niet hebben gelezen, maar wel weten dat Ayn Rand een grote inspirator is voor de Tea Party, de fundamentalistische rechtse beweging in de VS en in veel opzichten het Westerse spiegelbeeld van de onverdraagzame jihadisten in het Midden-Oosten. Rand bepleitte het recht op abortus – ga dat haar hedendaagse dwepers maar eens uitleggen.

Maar na de pauze worden haar bordkartonnen personages ineens mensen van vlees en bloed. Dat komt vooral op het conto van Gail Wynand, prachtig gespeeld door Hans Kesting. Wynand is een mediatycoon, die Roark via zijn eigen columnist Toohey heeft helpen kapotmaken. Maar hij is ook een jongen die zich vanuit de goot omhoog heeft gewerkt, net als Roark. Wynand komt tot inkeer als hij ontdekt dat alle gebouwen die hij werkelijk mooi vindt door Roark zijn ontworpen, niet door Keating. En als hij verliefd wordt op Dominique. Hij laat Roark een huis ontwerpen, een tempel ter ere van Dominique, waarin hij haar wil opsluiten.

Het nieuwe verbond tussen de twee aartsvijanden krijgt gestalte in een intiem duet tussen Nasr en Kesting voor op het toneel, het hoogtepunt van de voorstelling. Dat verbond loopt later wel mis, maar daardoor hervinden Roark en Francon elkaar, waardoor ook Reijn haar karakter eindelijk warmte kan geven. Op die momenten versmelt ook voor het publiek Rands bombastische ideeënoorlog tot de innerlijke strijd van herkenbare en invoelbare individuen.

Als vanzelf wordt daardoor de actualiteit zichtbaar van The Fountainhead. De collectieve, door de staat geleide volkshuisvesting waartegen Rand te hoop liep, is overal om ons heen muurvast gelopen. Er zijn veel te weinig betaalbare huur- en koophuizen beschikbaar. In Engeland leidde dat al tot een prijsexplosie. In Nederland staat die voor de deur. De wereld smacht naar genieën als Roark – met alle gevaarlijke kanten vandien. Dat brengt deze voorstelling – een meesterwerk met gebreken, net als vermoedelijk de roman – heel mooi in beeld.

Foto: Jan Versweyveld