Na het succes van de solo Yonder, brengt choreograaf Jasper van Luijk opnieuw een solowerk rond het begrip tijd. Ditmaal laat hij zich leiden door nieuwe lichttechnologieën. Van Luijk is een estheet, dat wisten we al. Met The Definition of Now gaat hij weer een stap verder in zijn onderzoek naar lichaam, licht en ruimte.

Veel choreografen hebben een muze. Zo ook Van Luijk, die opnieuw samenwerkt met danser Jefta Tanate. Met zijn verwilderde bos donker kroeshaar is deze danser een intrigerende verschijning. Vooral als het licht door dat haar strijkt. In zijn witte outfit staat Tanate midden in de ruimte, tijdens het spectaculaire openingsbeeld gaat zijn gestalte volledig op in rook. Wat een heerlijk beeld om een voorstelling mee te beginnen, de toon is gezet. We zitten direct al op het puntje van onze stoel. Banen van licht delen de ruimte vervolgens op, eerst in twee delen, daarna ontstaan nieuwe ruimtes door een vermeerdering van de lichtbanen.

Van Luijk is een beeldhouder, die in eerdere stukken al bewees hoe simpele lichtingrepen de relatie tussen ruimte en lichaam optillen en betekenis geven. In The Definition of Now onderzoekt hij die drie aspecten, samen met experiencedesigner Robert Groenewald, die een indrukwekkend landschap creëert met geprojecteerde driedimensionale bundels licht. Voeg daar de gelaagde soundscape van de ervaren componist Marcel Wierckx aan toe en je hebt goud in handen. Het is dankzij deze samenwerking dat de solo vleugels krijgt: zowel de soundscape als het licht zijn van hoge kwaliteit. Simpele verlichte bundels rook vormen prachtige ruimtelijke composities en door dit beweeglijke landschap – want de rook creëert ook beweging– baant het lichaam van Tanate zich een weg. Soms duikt hij onder in de zwarte diepte, om even later weer boven te komen drijven. Het is fascinerend, dit spel tussen lichaam en techniek. Magisch en betoverend ook; vergelijkbaar met de grafische landschappen van de Japanse choreograaf Hiroaki Umeda.

Hoewel Tanate een intrigerende persoonlijkheid is en je graag naar hem kijkt, blijft het fysieke antwoord op de techniek nog wat achterwege. Tanate rent langs de bundels, wordt opgeslorpt door de rook en schuift heen en weer over de vloer, als die in het tweede deel van de solo na een lange stilte wordt ingenomen door dwingende grafische patronen. Scherpe fysieke keuzes zouden nog meer verdieping kunnen brengen in de choreografie, die nu nog wat blijft steken in technische hoogstand. Potentie is er genoeg. Dat zien we bijvoorbeeld als de grafische patronen een centrifuge-beweging maken en Tanate’s acrobatische lichaam plots ook dynamisch door de ruimte cirkelt. Even vallen lichaam en techniek samen. Dat Van Luijk zoekt naar een minder academisch bewegingstechnisch antwoord in zijn vocabulaire is begrijpelijk, het zou dit werk glad en afstandelijk maken. Dat hij meer tijd en middelen nodig heeft in zijn zoektocht is waarschijnlijk ook een realiteit. Al met al smaakt dit tamelijk sensationele werk, tot stand gekomen met ondersteuning van Generale Oost en Het Huis, naar meer.

Foto: Menno van der Meulen