Het Volksoperahuis doet het dit keer niet alleen. Op Curaçao maakte het deze voorstelling en bracht ze naar Nederland inclusief Caribische percussionisten, drie zangeressen en dansgroep Untold.

Genoeg om met z’n allen (vijftien personen) door het dak te gaan en dat gebeurt ook. Maar pas aan het eind. Vóór die tijd is er het verhaal over het onvoltooide verleden van het kolonialisme op Curaçao en dat in de beste traditie van het Volksoperahuis.

De kracht van de voorstelling is de onnavolgbare dosering van vertellen, zingen, percussie en soms zelfs stilte. Een enkel woord, een enkel gebaar, een enkele trillende snaar van een contrabas of een haastig omgedaan hoofddoekje sorteert effect. Een effect dat een ontroering, gedachte, lach of een wending in het verhaal teweegbrengt. Niemand loopt in de weg en iedereen vult elkaar naadloos aan.

Het verhaal gaat over twee halfbroers. De een, Lorenzo, gespeeld door Kees Scholten, is een marathonloper die tussen Nederland en Curaçao verzeild is geraakt en niet weet voor welk land hij moet uitkomen (‘Voor wie loop jij hard?’). De ander, Johnny Martina (Albert Schoobaarde), speelt in een museum een slavenopstand na voor toeristen.

Het volkse van het Volksoperahuis ligt in het consequent kiezen voor de lijdende maar zoekende eenling die vermalen dreigt te worden door krachten buiten hem om. In Tambú ligt het zwaartepunt bij de Antillianen die nog steeds gebukt gaan onder (neo)kolonialisme en het zoeken naar hun identiteit. Over Nederland: ‘Alles wat hier talent heeft vreten ze op. Studenten, atleten…’

Maar er is ook ruimte voor relativering. Zoals in het prachtige nummer waarin Albert Schoobaarde de rondborstige Carmen speelt, (‘De koningin van de nacht, waar heel de Campo naar smacht’). Veel meer dan een waaier heeft hij niet nodig. Veel humor en iedereen die een duit in het zakje doet.

Het verhaal loopt goed af met een opwindende zang- en danspartij, en met niemand minder dan zangeres Izaline Calister die alle twijfels over de identiteit van de bewoners van Curaçao even doet vergeten.

(foto: Jochem Jurgens)