Aan de programmering van hun vorige programma, 25 years León Lightfoot, was nog wel het een en ander af te dingen, maar het openings- en sluitstuk van Symphysis leek op maat gemaakt voor de jonge dansers van NDT2: de weemoedige zomerzotheid in I New Then van Johan Inger (met hulp van Van Morrison), de aanstekelijke energie in Left Right Left Right van Alexander Ekman (met hulp van lopende band).

Maar hoe zit het met het middendeel, de twee wereldpremières van nieuwkomer Jiři Pokorný en de in Nederland nog vrijwel onbekende Edward Clug?

Oud-NDT-danser Pokorný, die voor NDT al eerder werk maakte in het Up & Coming Choreographers programma, trekt in Honeydew Hunt, zijn debuut bij de reguliere programmering, alle registers open. De decors (ook van Pokorný) zijn duister en sprookjesachtig, de muziek (Yukari Sawaki) dreigend en sfeervol, en de rekwisieten zijn talrijk. Hier een paspop, daar een armprothese, verderop een rode paraplu. En dan hebben we het nog niet eens over de danseres (Casia Vengoechea) in haar glitterende sm-bodysuit gehad, die wanneer het licht haar raakt oplicht als een discobal.

Toch ben je als kijker al snel het spoor bijster. Wat wil deze voorstelling ons vertellen? Gaat het over Hans en Grietje, zoals Katarina van Wouwer en Gregory Lau ronddolen door een betoverd bos? Is het de laatste ijldroom van een stervende vrouw (Imre van Opstal) over een geliefde (Spencer Dickhaus)? Of vergeten materiaal uit de eerste serie van American Horror Story? De vier dansers komen samen en vallen uiteen – zelfs Vengoechea maakt nog een keer in normale kledij haar opwachting – maar de grote vraag blijft: waarom? Honeydew Hunt zit vol ideeën, maar mist nog een duidelijke lijn. Al maak je met zo’n glitterpak natuurlijk wel de blits in een disco, of een darkroom.

Edward Clug laat met Mutal Comfort juist zien hoe verrassend eenvoud kan zijn. Op een verhoging staan vier muzikanten (van Het Balletorkest), op het toneel drie dansers (Alice Godfrey, Alexander Anderson, Lau). De allereerste minuut is goud. De hypnotiserende muziek (PEpeTuumOVIA van Milko Lazar) begint, de twee heren deinen mee. De deinbeweging – in feite weinig meer dan een hoofdknik die doorgolft in het bovenlijf – is besmettelijk: je moet jezelf inhouden niet ook mee te deinen. Alleen Godfrey beweegt zich door de ruimte, los in de heupen, op de bal van de voet, met het uiterlijk van een jonge Julie Delpy en de sensualiteit van Catwoman (de Michelle Pfeiffer-versie dan). Zwijgzaam kijken de heren haar al hoofdknikkend na, als de jongens die te stoer zijn om te dansen in de discotheek, maar zeker waarderen wat ze zien.

Het effect is magisch: als kijker kun je je ogen niet van het schouwspel afhouden, zonder dat de dansers elkaar ook maar een keer aangeraakt hebben. Daarom is het ook jammer wanneer er een tweede danseres (Yukino Takaura) binnenkomt. Niet om de danser zelf, maar puur vanwege de compositie. Een driehoeksverhouding is toch net iets spannender dan twee koppels. Mutual Comfort is dan ook het sterkst wanneer alleen de blikken van de dansers elkaar raken. Al zijn de bewegingen dat allerminst, wanneer het viertal echt samen danst, maakt dat de verhoudingen op de een of andere manier toch wat gewoontjes.

Toch zijn we het eens met de heren: we definitely like what we see!

Foto Honeydew Hunt: Joris-Jan Bos