De openingsvoorstelling van het Over het IJ Festival 2015 neemt ons mee op een muzikale stadswandeling door Amsterdam door de eeuwen heen. In de Scheepsbouwloods op de NDSM-werf staat een driekoppige band en daartussen doolt een meisje rond: Keja Klaasje Kwestro. Zo trapt het festival af met een flashback naar de zeventiende eeuw.

Sun City II is een spannende samenwerking tussen tekstschrijver en regisseur Jeek ten Velden en muzikant Ivo Schot. Ze baseerden hun voorstelling op denkbeelden van transitiedeskundige Jan Rotmans, wiens uitspraak ‘We leven niet in een tijdperk van veranderingen, maar in een verandering van tijdperk’ met deze muziektheatervoorstelling onderzocht wordt. Dat doen ze door middel van een aantal beschrijvingen van stadswandelingen door Amsterdam: vanuit het verleden via het heden naar de toekomst – en songs die daarop geïnspireerd zijn.

De voorstelling kent een duidelijke structuur: de uitgebreide stadsbeschrijvingen van Kwestro worden afgewisseld door de muzikale inbreng van de band, die steeds een aantal nummers achter elkaar speelt. Tijdens die nummers begeeft Kwestro zich subtiel naar de achtergrond, de band krijgt zo alle ruimte. Zo worden tekst en muziek erg van elkaar geïsoleerd – en nemen beide ongeveer een evenredig deel van de voorstelling in. Zo nu en dan worden op de achtergrond, tegen de muur van de loods, live visuals geprojecteerd door Frouke ten Velden.

Ten Velden schreef literaire, poëtische teksten. Sterk is de afwisseling tussen de wat algemenere overpeinzingen en de concretere insteek. In de beeldbeschrijvingen worden vaak letterlijk straatnamen genoemd. Zo worden bijvoorbeeld de effecten van de opmars van de fabrieken (met name de Westergas),  in een eenvoudig beeld sterk gevangen: het dunne laagje stof op de ramen van alle winkels in de Spuistraat – en hoe je er, terwijl je ze passeert, met je vinger een lange streep over kunt trekken.

Kwestro heeft een heldere dictie en weet haar tekst waar mogelijk een spannende dynamiek te geven. Maar ze kan niet voorkomen dat de tekst, met zijn prozaïsche karakter, toch erg op afstand blijft. Er is geen ruimte voor emotie of indaling: beschrijvingen worden droog gedeclameerd, de voorstelling is nauwelijks theatraal.

Dat gevoel wordt versterkt door de vorm: de consequente afwisseling met de band. Het wordt al met al wat episch. De vorm gaat ten koste van de bij vlagen aardige (taal)vondsten en ideeën. En dat is jammer want deze makers zijn wel degelijk geëngageerd.

Ten Velden en Schot leggen een tendens bloot van industrialisatie, mechanisering en toenemende pogingen tot beheersing van allerlei systemen. Mooi terugkerend motief is een oude eik, die de dans lijkt te ontspringen. Eromheen worden grachten gedempt en plantsoenen aangelegd, maar de eik blijft overeind. ‘Die draait z’n tak niet om voor een eeuwtje meer of minder, want zo zijn ze, bomen: geduldig.’

Uiteindelijk worden we, via 2015, meegenomen naar de nabije toekomst. In 2078 neemt de wandeling ons mee naar deze werf. Niet meer via het pontje; een glazen tunnel leidt ons onder het IJ door naar de NDSM-werf.

De voorstelling bestaat uit drie losse elementen: taal, muziek en visuals – en die drie komen nauwelijks samen. En dat is jammer, want dat had de inhoud niet alleen sterker kunnen maken, het had ook voor een wat spannendere kijkervaring kunnen zorgen.

In elke tijd wordt hoopvol naar de toekomst gekeken. ‘De komende eeuw wordt er één van vrede en voorspoed en vooruitgang.’ Is dat wellicht dan de grootste verandering: dat we de toekomst niet meer zo rooskleurig inzien als we gewend waren?

En wat zou dat voor consequenties hebben?

foto: Saris & Den Engelsman