Het is waarschijnlijk een van de meest gestelde vragen aan een jongere: wat wil je worden als je groot bent? Het is dan niet de bedoeling dat het antwoord luidt ‘gelukkig’ of ‘oud’ maar ‘brandweerman’ of ‘dokter’. Want je baan definieert je identiteit, een beroep is concreet, daar kan je je toe verhouden. Bovendien vraagt de inrichting van ons schoolsysteem dat er al op jonge leeftijd een keuze gemaakt wordt.

In haar voorstelling Staat van geluk draait Hanna van Mourik Broekman het perspectief eens om en stelt ze de vraag, in verschillende varianten, aan volwassenen: wat wou je worden toen je jong was? En wat is er van die verwachting terechtgekomen? Die vraag stelt ze letterlijk. Bij aanvang krijgt elke toeschouwer, na gevraagd te zijn wat zijn of haar beroep is, een bordje omgehangen met daarop het antwoord. Daar zitten we dan: een zaal vol onbekenden die niets van elkaar weten behalve hun beroep. De ondernemer, de seksuoloog, de marktkoopman, de kunstenaar. We krijgen de eerste minuten van de voorstelling rustig de tijd de bordjes te bestuderen. Dan gebeurt er namelijk niks. Daarna komt Van Mourik Broekman naar voren en als een volleerd Rondom Tien-presentatrice stelt ze vragen en laat ze het publiek op elkaar reageren.

Vraag één: wie heeft de afgelopen week op de vraag ‘hoe gaat het?’ geantwoord met ‘druk, druk, druk’? Dat de kerstboomverkoopster gaat staan is logisch, voor veel anderen is de vraag zichtbaar confronterender. Later volgen er meer vragenrondes (‘snapt je omgeving wat je doet?’, ‘wil je je werk opgeven voor je relatie?’, ‘wie heeft de meeste status?’) die uiteindelijk allemaal illustratieve intermezzi zijn voor het hoofdverhaal waarin drie totaal verschillende personages, aan elkaar geklonken door een vage praatgroep, hun identiteit onderzoeken aan de hand van hun werkzame leven. De groep wordt geleid door Karel, een man die volstrekt overtuigd lijkt van zijn eigen gelijk. Met strenge hand stelt hij de regels. Dat de groep uit slechts drie mensen bestaat deert hem niet: hij heeft flyers verspreid dus de volgende keer is het vast drukker. Prototype van een gesubsidieerd welzijnsmannetje, zou je denken. Nee dus: Karel heeft een uitkering en meent op deze manier zijn leven zinvol te laten zijn.

Op een subtiele manier haalt Van Mourik Broekman meer van die aannames onderuit. Zonder dat het geforceerd aandoet worden de verhalen van de drie mannen verbeeld door uitbundige scènes die  wrang kunnen zijn (als op een weergaloze manier een werkloze vergeleken wordt met een lintworm), kitscherig (in een lied over verlangens, inclusief koortje en rook) of pathetisch (uit een sollicitatiegesprek: ‘arbeid is ledig tenzij je er liefde in stopt’).

De voorstelling Staat van geluk is het sluitstuk van een jaar lang theatraal onderzoek naar de rol van arbeid in onze samenleving. In dat jaar deed Van Mourik Broekman verschillende projecten en organiseerde ze ontmoetingen met mensen uit het (werk-)veld. Op basis van al het materiaal dat dat opleverde schreef Jibbe Willems deze gloedvolle tekst. Het is een heldere punt geworden achter een zeer interessant project. Laat de punt een dubbele blijken, want het onderwerp laat nog genoeg te onderzoeken over.

Foto: Saris & den Engelsman