Voor het dansconcert Spring tide van Jens van Daele vormde, net als voor vele andere choreografen en componisten dit jaar, Le sacre du printemps een inspiratiebron. Van Daele refereert slechts losjes aan het meesterwerk, hij brengt dansers en musici samen om nieuwe ritmes en de thematiek van een nieuw seizoen aan te snijden.

Stravinsky’s Le sacre du printemps mag de inspiratiebron zijn, met hun repeterende klanken en ritmes zijn componist Richard van Kruysdijk en de vier musici van Ensemble Battida minstens zo schatplichtig aan Steve Reich en Philip Glass. De aanwezigheid van de musici op het toneel, hun bewegingen en onderlinge communicatie, zijn enorm fascinerend om te volgen tijdens de voorstelling. Met de aanslagen op twee typemachines, het zachte gefluister in microfoons en de slagen op een xylofoon, brengen de twee pianisten en twee slagwerkers een universum tot leven dat de dansers tot het uiterste zal drijven.

De voorbode van de clashes die tussen de dansers gaan plaatsvinden is een voorgelezen afscheidsbrief aan ‘whomever it may concern’. De negatieve gevoelens die hieruit spreken vinden later een uitweg in heftige fysieke confrontaties. Aanvankelijk lopen de vier vrouwen en twee mannen met flinke stappen, soms botsen ze, ingehouden emoties lijken hun fysiek te beheersen. Op de ronde dansvloer die wordt geflankeerd door twee piano’s en verschillende slagwerkinstrumenten komt een kleine wereld tot leven die wordt voortgestuwd door de dwingende klanken van de musici.

De bewegingstaal die Van Daele met zijn dansers creëerde, is snel, ruig en vol. Vooral in duetten wordt onderlinge weerstand uitgeleefd, losse haren zwiepen vervaarlijk rond en zonder al te veel ophef worden borst of bil in het voorbijgaan door een ander beroerd. Er is handgemeen, een danser wordt letterlijk bij de keel gegrepen. Subtiel gaat het er beslist niet aan toe, toch is het idioom doordacht en vol variatie. Maar die kwaliteiten sneeuwen enigszins onder doordat er tijdens de eerste veertig minuten aan al dat geweld weinig tegenwicht wordt geboden, de boog staat continu op hoogspanning.

Hier komt in het laatste deel verandering in als na de duisternis de lente ontwaakt en haat plaats maakt voor liefde. Dan is echter al duidelijk dat Jens van Daele en zijn dansers elkaar onderling weliswaar flink hebben uitgedaagd, maar dat zij een echte confrontatie met de muziek onvoldoende zijn aangegaan. Van Daele is een interessante weg ingeslagen door met live uitgevoerde muziek te werken, maar de dans heeft in Spring tide een te weinig afwisselende stem in relatie tot de muziek die wel blijft verrassen.

Foto: Judith Zwikker