Vijftig jaar na de alom bekende verfilming met Julie Andrews, wordt de musical The sound of music in Nederland weer op de planken gezet. Albert Verlinde Entertainment brengt een topcast uit de musicalsector bij elkaar en weet ons met deze productie, hoe goed we hem al dachten te kennen, weer te verrassen.

Want hoe breng je een verhaal dat zo vervlochten zit in ons collectief geheugen, zonder dat het verveelt, teleurstelt of misschien nog erger: dat de hele zaal constant zit mee te zingen? Met deze productie worden onze verwachtingen enerzijds beantwoord. De hits die we feilloos kennen (Do Re Mi, Edelweiss, My favourite things) komen allemaal voorbij, fris vertaald door Allard Blom. Maar de volgorde van deze liedjes en de momenten in het verhaal waarin ze geplaatst zijn, die zijn we niet gewend. Wat de liedjes weer nieuwe input en een andere lading geeft.

Anouk Maas speelt een frisse, dartelende Maria. Een jonge vrouw om van te houden, die in de ruim twee uur die deze musical duurt, volwassen en serieus wordt, zonder daarbij haar jeugdigheid te verliezen. Ad Knippels biedt met de stugge Kapitein von Trapp een mooi tegenwicht. De kinderen von Trapp, aangevoerd door een innemende Vajèn van den Bosch als oudste dochter Liesl, zijn een vrolijke en aandoenlijke noot in de afstandelijke wereld van hun vader. Zo ook de wat groteske, lekker schmierende Barones von Schräder (Cindy Bell) en Oom Max (Tony Neef). En dan is er nog Maaike Widdershoven, die ruim tien jaar geleden bij Joop van den Ende Theaterproducties Maria speelde, en nu als Moeder Overste bewijst dat ze de hoofdrol niet nodig heeft om de show te stelen.

De productie is uitbundig en heeft een hoog tempo. De bekende plot is hier en daar onvermijdbaar flink gecomprimeerd. Maria’s worsteling om bij de kinderen in goed voetlicht te komen maakt plaats voor een uitgebreid Do Re Mi. Ach, het publiek gelooft het wel en is allang blij met zo’n tophit zo vroeg in het verhaal. De verbreking van de verloving van Barones von Schräder en Kapitein von Trapp, die we uit de film kennen en waarin de tot dan toe ijskoude barones de scheurtjes in haar masker niet meer kan verbergen als ze plaatsmaakt voor een andere vrouw, is nu slechts politiek van aard. Ze vertrekt omdat ze geen stelling neemt tegen de Oostenrijkse Anschluss. Haar personage is daarmee iets minder genuanceerd, maar het verhaal is duidelijker en kan door naar de volgende fase.

De indruk dat plotontwikkeling het iets te vaak wint van het uitdiepen van een personage, maakt dat het hier en daar wat gehaast en karikaturaal overkomt. Ook de laatste confrontatie tussen Liesl en Rolf (Martijn Vogel) lijkt eerder aangestipt dat uitgespeeld te worden. Hier lijkt de regie van John Yost, waar die zo vaak de juiste keuzes maakt, ons echt te snel naar het beeld van de familie in de Oostenrijkse bergen, op weg naar Zwitserland, te brengen.

Het zijn kleine kanttekeningen in een kwalitatieve, maar vooral zeer vermakelijke productie.

Foto: Roy Beusker