Vaak vormt een fragment uit een publiciteitstekst aanleiding genoeg om een voorstelling te bezoeken. In de flyer van Sonic tapestry V – SHOES’ staat de onovertroffen zin: ‘(…)schoeniconen (nemen) bijna menselijke proporties aan: ze bewegen, dansen, bedrijven de liefde, sterven en verdwijnen.’ Helaas staat zo’n wonderlijke aankondiging niet direct garant voor een boeiende theateravond.

De voorstelling gaat vooraf door een korte recital van vier liederen van Schubert door sopraan Linde Schinkel, getiteld Schwarzwald FM. Schinkel ondersteunt de verhalende liederen met twee poppen, een kleine en een grote, die gemaakt zijn als haar evenbeeld. Een voorstelling kun je het niet echt noemen, daarvoor beheerst de sopraan het poppenspel te weinig en is het geheel te fragmentarisch. Maar de recital is desondanks onderhoudend want Schinkel heeft een prettig heldere stem en een krachtige podiumaanwezigheid.

SHOES’ (het vijfde deel uit de serie Sonic tapestry) vergt veel meer geduld van de toeschouwer. De van oorsprong Japanse pianiste Tomoko Mukaiyama heeft een interessante collagecompositie gemaakt op basis van eigen werk en (meer of minder) bekende composities van onder anderen Bach, Chopin, Ligeti en Shostakovitsch. Ze speelt uiterst virtuoos en gedreven, de passie spat uit de vleugel. Was het bij de muziek gebleven dan was dit een interessant concert geweest, voer voor discussies over de legitimiteit van sampling in de klassieke muziek.

Maar Mukaiyama heeft hogere ambities, ze wil haar publiek ook een visuele ervaring bieden. Dat doet ze door middel van schoenen. Ze draagt niet alleen extravagante schoenen, ze toont er ook video’s van op grote en kleine beeldschermen. Als in een caleidoscoop vervormen de schoenen en lijken ze te versmelten. Met een flinke dosis verbeelding heeft het zelfs iets weg van natuurdocumentaires van verpoppende insecten. En die verbeelding heb je heel hard nodig.

Ook andere aspecten van Mukaiyama’s veronderstelde fetish komen in SHOES’ voorbij: hakken die spiegels vergruizelen, drijvende schoenen, brandende schoenen (heel ‘spannend’ achteruit afgespeeld zodat ze steeds minder verkoold raken), smeltende chocoladeschoenen, enzovoorts. De esthetiek van dit alles is moeilijk te bevatten; de video’s zijn slordig gemaakt en het ene beeld is nog voorspelbaarder en clichématiger dan het andere. Het toppunt vormt wel een scène waarin de pianiste in black-light een stel fluoriserende sandalen showt, terwijl op de achtergrond in gebrekkig Engels en nogal vals gezongen het lied Flow my tears van John Dowland klinkt. Af en toe drijft een schijnbaar betekenisvol woord uit de liedtekst op een monitor voorbij. Tegen zulke ernstige afhaakmomenten is geen vrachtlading virtuositeit of passie opgewassen.