Na een liefdeloze opvoeding hoopte Jeannine Deckers in het klooster een plek te vinden waar ze wel welkom was. Ze bleef er muziek maken en scoorde als Soeur Sourire een wereldhit met Dominique. Eindelijk succes in het leven. Maar de inkomsten gingen naar het klooster en de platenmaatschappij, de belastingaanslagen naar Jeannine. Dominique kreeg nooit een opvolger en Zuster Glimlach bezweek onder de last van haar zorgen. Louis van Beek schreef en speelt in het Zeeland Nazomerfestival een voorstelling over een hartverscheurend leven.

‘Als ik de keus had, had ik haar nooit gekregen’, schreeuwde haar moeder tegen haar vader. Naar buiten toe hield ze de schijn op van een harmonieus gezin. Zo krijg je meisjes het klooster in. Op haar zesentwintigste sloot de zoekende Jeannine Decker zich op bij de dominicanessen van Fichermont in Waterloo. Haar gitaar moest ze conform de regels afgeven, maar uiteindelijk zwichtte moeder-overste en kreeg ze het frivole instrument terug. In de tuin zong ze haar liedjes. De platenbonzen van Philips kregen er lucht van en namen met haar en een zusterkoortje, allemaal in habijt, Dominique op. Het nummer over Dominicus, de grondlegger van haar kloosterorde, werd een succès fou: vier weken op nummer 1 in de Amerikaanse hitparade. Ze liet The Beatles en Elvis’ Devil in disguise achter zich. God-Satan 2-0.

Jeannine was wereldnieuws, maar wist nog steeds niet wat ze met haar leven aan moest. Ze ging godsdienstwetenschappen studeren, werd lekenzuster, discussieerde in cafés met studenten en ontdekte eindelijk wat van de wereld. Ze trad uit het klooster, leek vrij, maar was dat nog lang niet. Haar carrière liep vast, een tournee door Canada mislukte, haar impresario ging er met haar geld vandoor, de belastingdienst sloeg haar aan voor de inkomsten die het klooster had opgestreken, het klooster gaf niet thuis, de discoversie van Dominique zorgde niet voor een come back, de ene depressie volgde de andere op. En altijd was er Annie, haar steun en toeverlaat. Maar ook die relatie was niet probleemloos: de lesbische liefde zorgde weer voor nieuw schuldgevoel. Uiteindelijk worden de problemen te groot voor het stel; in 1985 stappen ze samen uit het leven. De drie locatievoorstellingen van het Zeeland Nazomerfestival vormen dit jaar een zelfmoordtrilogie, bedoeld of onbedoeld.

Het is een wonder dat er nog niet eerder theater is gemaakt van het tragische leven van de zingende non. Wel een Amerikaanse en een Belgische film, en documentaires, bijvoorbeeld van Constant Meijers. Samen met impresario Diederik Hummelinck leverde hij het idee voor de voorstelling, dat nu is uitgewerkt door Louis van Beek. Op grond van de biografie en de dagboeken van Deckers schreef hij Soeur Sourire, of Leven en dood van Gods eendagsvlieg. Hij speelt zijn tekst samen met David Cantens in de regie van Paula Bangels. Van Beek speelde al eerder een sterke voorstelling over Mathilde Willink, ook met Cantens. Dat die goed zingt en gitaar speelt, is gunstig, want er zitten veel liedjes in de voorstelling. Ze zijn vaak wat van het weke soort.

Wat de voorstelling opbreekt, is dat de toon vanaf het begin tot het einde praktisch hetzelfde blijft: ingehouden, zachtaardig, beheerst, omfloerst. Daardoor is Soeur Sourire nogal eenvormig en eenduidig. Het is duidelijk dat de hoofdpersoon geen extravert podiumbeest was, maar meer profiel, conflict, humor en/of relativering hadden meer spanning in de voorstelling kunnen brengen. ‘Woedend was ik op Fichermont’ zegt Annie, maar je ziet het niet. Ze heeft het over ruzies, over Jeannines gebruik van drank en pillen, maar aan Soeur Sourire merk je niks. Ze blijft in zichzelf opgesloten, en de beklemming die dat moet veroorzaken, komt onvoldoende over. Pas als Van Beek heel voorzichtig een dansje doet, zie je iets van een worsteling: Jeannine zou zich willen uiten, maar hoe doe je dat als je geleerd hebt je neigingen te onderdrukken?

Voor de voorstelling klinkt heel zacht een versie van Dominique op orgel, het protestantse instrument bij uitstek. Dat kun je opvatten als een subtiel ironisch protest tegen de manier waarop de katholieke kerk zijn beroemde onderdaan heeft behandeld. Als Jeannine het recept van vaders chocoladetaart voordraagt, is dat een poging tot relativering, om de aandacht even te richten op iets anders dan de sores waarin zij en An zitten, maar ook daarin klinkt geen verbetenheid door.

In een Volkskrant-interview vertelde Van Beek over zijn ervaringen met de minder menslievende kanten van de katholieke kerk. Het lijkt in Soeur Sourire wel alsof ook hij geleerd heeft zich te beheersen, of zelfcensuur toe te passen. Net zoals de arme Jeannine Deckers.

Foto: Lex de Meester