De monoloog Socrates is de eerste van een door de Vlaming Stefaan Van Brabandt geschreven reeks over grote filosofen, die nu al naar meer smaakt. In de door acteur Bruno Vanden Broecke gespeelde voorstelling zijn de redeneringen van Socrates zó actueel en prikkelend dat je verlangt naar een wekelijkse aflevering.

‘Fijn dat u hier bent, ondanks mijn reputatie’, zegt Vanden Broecke zachtmoedig en met een twinkeling in de ogen tegen het publiek. We maken Socrates mee in het laatste uur van zijn leven, voordat hij de gifbeker zal leegdrinken. Daar verzet hij zich niet tegen, het gaat zoals het gaat. Hij weet de gang van zaken rond zijn veroordeling door ‘de mannen van Athene’ haarfijn te analyseren. Zijn aanklagers waren zó overtuigend dat hij het zelf ging geloven, terwijl hij wist dat het niet waar was. ‘Het gaat om de vorm en de toon’, zegt hij over de demagogie van zijn tegenstanders, ‘iets wat mooi klinkt, lijkt waar’.

Socrates, leermeester van Plato en vader van de filosofie, zette de Atheense bevolking aan het denken met vragen die hun overtuigingen en vooroordelen ondermijnden. Niet te vergelijken met de natuurfilosofen van zijn tijd, waar hij in de voorstelling met licht dedain over spreekt. ‘Ik wandel graag’, vertelt hij op vertrouwelijke toon. Op straat of op de markt voert hij dan dialogen over vragen zoals: wat is waar, wat is waarheid en hoe verhoudt zich dit tot waarachtigheid? ‘Als iets waarachtig is, kan het waar zijn of waar lijken.’ Hij vraagt net zo lang en indringend door tot je werkelijk overal over twijfelt.

Over Socrates werd dan ook gezegd dat hij zo opdringerig was als een horzel, maar de Socrates van Vanden Broecke is eerder voorzichtig en genuanceerd en daarmee des te overtuigender. Hij speelt warm, intelligent en met een subtiel gevoel voor humor. Gekleed in een oude joggingbroek gaat hij op een bijna kaal toneel in gesprek met het publiek, wikt en weeg zijn gedachten in een sfeer alsof hij in zijn huiskamer met vrienden redeneert. Daarbij komt hij zo dichtbij dat het lijkt alsof je binnenin in zijn hoofd kunt kijken en ziet hoe de gedachten omhoog borrelen en zich een intrigerende weg door zijn hersenpan banen.

Hij heeft geen antwoorden, alleen maar vragen. Maar het zijn inspirerende vragen, die je energiek aan het denken zetten. Het is een verademing hoe hij zijn ideeën van alle kanten test door zichzelf steeds weer nieuwe vragen te stellen. Een mooi tegenwicht tegen de snel gevormde meningen die op social media als Twitter rondzoemen.

Uiteindelijk is filosoferen leren sterven. Dat doet hij op het toneel, hij maakt een ingetogen dansje op jazzmuziek terwijl de lichten op de achterwand de zaal verblinden. We kijken uit naar de volgende voorstellingen in de reeks, over Arthur Schopenhauer, Søren Kierkegaard, Friedrich Nietzsche en Michel Foucault.

Foto: Bart Grietens