Ergens doet Snow in June, de nieuwste productie van LeineRoebana, wel denken aan Clubbing van Keren Levi. Beide voorstellingen delen een onvoorstelbare fijngevoeligheid voor muziek en vooral voor wat muziek kan zijn. Clubbing vond muziek in het tikken op een typemachine, Snow in June in het scheuren van papier.

Wat dat betreft hebben Andrea Leine en Harijono Roebana in componist Dun Tan een soulmate gevonden. Niet zozeer vanwege zijn lyrische, traditionele muzikale scores voor films als Crouching Tiger, Hidden Dragon en Hero, maar meer vanwege zijn experimenteler composities, waarin hij ook organische materialen als papier, stenen en water gebruikt.

Dat laatste element geeft Snow in June een van de sterkste openingen sinds The black piece van Ann Van den Broek. Vreemde, ijle klanken doorklieven het donker, vier bakken met water lichten op. Vier percussionisten van de Youth Percussion Pool – onder leiding van Tatiana Koleva – geven het water, met behulp van plastic bekertjes, pvc-buizen en allerhande keukenapparatuur, een ‘stem’ die bubbelt en bruist, ploft en plonst.

Het licht in het water danst over het plafond en het toneel. Water in beweging is muziek, water in beweging is dans. Zo ook zijn de muzikanten, onder wie cellist Jakob Koranyi, niet slechts passieve aangevers langs de kant, maar performers.

Leine en Roebana kwamen met Dun Tan in contact toen de Cello Biënnale hen vroeg om voor hun 2012-editie een choreografie te maken op zijn (korte) compositie Snow in June. Dat smaakte, voor alle partijen, naar meer.

Helaas kwam, door het drukke werkschema van Tan, de wens een nieuwe compositie te maken niet van de grond. De soundtrack is een verzameling van oudere muziekstukken geworden, van een fragment uit Crouching Tiger, Hidden Dragon tot – natuurlijk – het originele Snow in June en een slagwerkcompositie van Iannis Xenakis.

Zo hebben Leine en Roebana het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. Het blijkt moeilijk de verschillende muziekstukken op een organische wijze in elkaar te laten overlopen, zelfs al fungeert de Taiwanese Kai-Yun Chen in haar wijde gewaad (een hoge priesteres?) als rode draad. Een andere hoofdrolspeler is Uri Eugenio die zich losmaakt uit de massa, zijn eigen stem vindt in de kakofonie van klanken en beweging en uiteindelijk zelfs van plek ruilt met zijn Taiwanese tegenspeelster.

De grilligheid van de experimenteler composities past goed bij de voorspelbare onvoorspelbaarheid van de dans en het is prachtig om te zien hoe de woeste uithalen van slagwerker Koleva doordreunen in de armen van Eugenio. Toch blijven vooral de groepsstukken nog te veel en te lang hangen in een zelfde intensiteit, de dansers bevangen door een nerveuze energie, als een hogedrukpan altijd onder spanning.

Eugenio en Chen zijn in transitie, maar de groep (Tim Persent, Heather Ware, Luana van Eekeren, Audrey Apers, Camilla Bundel, Fariza Achoendova) lijkt minder uitgewerkt, zelfs al dragen ze de ene keer wit, de andere keer zwart. Toegegeven, daar moet Snow in June ook over gaan: zij staan voor de massa, hun woeste gebaren voor het chaotische en verwoestende effect dat de mens heeft op de natuur. De muziek toont meer nuance. Maar dat kunnen Leine en Roebana ook!

Foto: Deen van Meer