Een anti-sprookje noemt Ko van den Bosch zijn Sneeuwwitje. Waarschijnlijk om misverstanden te voorkomen. Niet dat de woest opgemaakte Charlie Chan Dagelet, die ons met opengesperde ogen aanstaart vanaf het voorstellingsaffiche, hordes Grimm- of Disneyliefhebbers naar het theater gelokt zou hebben, maar een mens kan niet duidelijk genoeg zijn.

Want een anti-sprookje is het, op alle niveaus. Niks geen ‘er was eens’ maar een keihard ‘hier is het’. Hoezo ‘ze leefden nog lang en gelukkig’? Dat zullen we nog wel eens zien! Voorlopig geeft het moderne Europa helemaal geen aanleiding voor een dergelijk optimisme. En zeven lieve dwergjes die Sneeuwwitje een warm onthaal bieden? Vijf ploeterende kompels zijn het, die in het zweet huns aanschijns hun brood verdienen en als ze niet werken contactgestoorde, xenofobe en zuipende proleten zijn. Types die zich niet verbaasd zullen afvragen wie er toch in hun bedje heeft gelegen of van hun bordje heeft gegeten, maar dat ziedend doen.

Vanaf de openingsscène is het al duidelijk dat dit geen vrolijke toestand gaat worden. Een bebaarde handswerkman met besmeurde voorschoot kweelt ijselijk vals Willeke Alberti’s Spiegelbeeld. Als de stiefmoeder opkomt en vraagt wat hij heeft gemaakt, zegt hij: ‘Een spiegel, iets dat laat zien wat er al is.’ ‘Wat heb je daar nou aan’, vraagt de stiefmoeder zich nog even af. Maar al snel wordt dit handige attribuut haar levensgezel, want iets of iemand anders heeft ze niet. Ze kwijnt weg in haar hooggelegen paleis waar ze met angst en beven de buitenwereld beziet.

Deze stiefmoeder wordt door Tamar van den Dop subliem gespeeld als een soort kruising tussen Marie – ‘laat ze dan cake eten’ – Antoinette en Joanna Lumley’s Patsy. Ook in haar relatie met Sneeuwwitje sijpelt het nodige Absolutely Fabulous door. De om aandacht schreeuwende Sneeuwwitje wil de wereld ontdekken, weg uit dit benepen oord, maar stiefmoederlief kan niet anders dan waarschuwen voor die angstaanjagende buitenwereld met zijn andere culturen ‘met allemaal andere misbruiken’. Ondertussen vraagt ze de spiegel wie de geilste van het land is. Zelf weet ze het antwoord al niet meer. Zoals ze geen enkel antwoord meer heeft. Ze wil behouden wat ze heeft en weigert toe te geven dat het verval allang is ingezet. Van den Dop toont genadeloos de deconfiture van iemand die tegen beter weten in wil vasthouden aan vroeger. Maar vroeger is dood.

Regisseur Van den Bosch heeft van Sneeuwwitje een bij tijd en wijle onnavolgbare totaalervaring gemaakt. Dat kon ook niet anders want de tekstschrijver in hem heeft weer eens alle laden opengetrokken. Kom niet om een kalm uitgespeelde dialoog of een eenvoudig te volgen verhaallijn. Alle personages zijn dragers van ideeën, ideeën die ze voortdurend ventileren in woordspelige observaties, zo’n beetje Van den Bosch’ handelsmerk. Daar heeft Roni Haver dan weer een choreografische laag onder gelegd zodat alles voortdurend deint, schokt dan wel zweeft. Het is, mede door de rijke soundscape, prachtig allemaal. Maar ook een zee om in te verzuipen.

In al dit theatrale geweld springt de meesterlijke Igor Podsiadly als jager er weer eens uit. Hij was al gelauwerd voor zijn rol in Naked Lunch maar solliciteert nu weer nadrukkelijk naar een prijs. Zijn veelzijdigheid lijkt maar te groeien.

Dat het paleis aan het eind van dit nietsontziende anti-sprookje met donderend geraas neergaat, zal geen verbazing wekken. Zoals er in de loop van dit anderhalf uur durende chaostheater wel meer onderuit is gehaald. Inderdaad, niet echt geschikt voor Grimm- en Disneyliefhebbers.

Foto: Reyer Boxem