De man die in pak het toneel betreedt, zijn haar onberispelijk tegen zijn hoofd geplakt, mag zichzelf Jasper van Kuijk noemen, hij is het niet. Of beter gezegd: waar de cabaretier Van Kuijk ophoudt en het personage begint, blijft in Schoon schip in het midden. De nieuwe voorstelling van de tweevoudig Camerettenwinnaar uit 2010 is geen aaneenrijging van sketches of boutades op de actualiteit, maar het verhaal van de directeur van een investeringsmaatschappij die op het punt staat zijn bedrijf op te doeken. Terwijl hij de verhuisdozen vult, verwoordt hij zijn ideeën over de crisis, de markt en ‘het systeem’ dat overal de schuld van krijgt, maar ondertussen wel een vinding van mensen is.

Van Kuijk, als industrieel ontwerper gepromoveerd aan de Technische Universiteit Delft, is een prettige verteller: rustig en intelligent bouwt hij zijn verhalen op, slaat bruggetjes naar anekdotes die er op het eerste gezicht weinig mee te maken hebben en speelt nu en dan een lied op de piano. Hij gaat niet voor de snelle lach, maar te lachen valt er genoeg. In zijn liedjes en formuleringen schuilt taalgevoel en een onderkoeld gevoel voor humor.

Het beeld dat gaandeweg van de figuur op het podium ontstaat is dat van man die opgroeide in een waaierige uithoek van Noord-Holland en werd grootgebracht met de idealen van de jaren zeventig. Van vriendelijk jongetje evolueerde hij tot nerdy student om uiteindelijk een man te worden die weliswaar aanstekelijk vertelt over de sleutels die hij voortdurend kwijt is, maar voor wie geld belangrijker is dan mensen.

Of is dat laatste niet waar? De directeur lijkt weinig compassie te voelen met zijn medewerker in China, maar foetert wel fel op de mensen die een grote auto kopen en denken dat ze de linkerbaan er als accessoire gratis bij krijgen. En als de CEO van Lehman Brothers een functioneringsgesprek had gehad, waren de zaken misschien wel heel anders gelopen. Dat de directeur nu verhuisdozen staat in te pakken is bovendien veelzeggend.

Die dubbelzinnigheid in Van Kuijks bespiegelingen prikkelt, maar als performer heeft hij nog wel wat te winnen. Het lijkt onder jonge cabaretiers een trend om een originele vorm te zoeken als kapstok voor het verhaal – zie ook de recente voorstellingen van Ronald Snijders en Peter van Rooijen. Die inventieve vorm kan niet verhullen dat de persoonlijkheid erachter soms nog niet helemaal is uitgebot. Een wat gevaarlijkere Van Kuijk zou zijn programma nog interessanter maken.

Foto: Jaap Reedijk