In de intieme setting van kleine theaters brengen de zangers van Het Nieuwe Lied een paar keer per maand zelfgeschreven, grotendeels nieuwe liedjes. Gisteren openden ze het nieuwe seizoen in Klein Bellevue met een indrukwekkend programma.

Wat allereerst alle lof verdient, is het format dat Het Nieuwe Lied gekozen heeft. Het Nieuwe Lied is een collectief van liedjesschrijvers en -zangers, in 2009 opgericht door Eefke den Held en geïnspireerd op het format van Comedytrain, het gezelschap dat jonge comedians een kans biedt om in kleine cafés en theaters (en vooral in het eigen comedycafé Toomler) te experimenteren met nieuw materiaal. Comedians spelen er niet avondvullend, maar met vier à vijf man op een avond en doen allemaal een korte set. Voor kleinkunstenaars en liedjeszangers bestond zo’n plek om te experimenteren nog niet. Jammer, want daardoor blijven veel jonge, interessante makers die (nog) niet avondvullend spelen, ongezien. Het Nieuwe Lied is in dit gat gesprongen en heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een gevarieerd gezelschap van twaalf kleinkunstzangers die mooi materiaal maken.

De verschillende stijlen die bij Het Nieuwe Lied vertegenwoordigd zijn kwamen in het programma van gisteren mooi naar voren en zorgden voor een aangename afwisseling, van de licht-ironische liedjes van Tjeerd Gerritsen tot de overpeinzingen over de liefde van Sjaan Duinhoven tot de bevreemdende liedjes van Peter van Rooijen. Van Rooijen is één van de uitblinkers van het gezelschap en was ook nu weer heel sterk. Zijn teksten zijn beeldend en bizar en hij zingt en acteert met grote precisie. Zo speelde hij een raar lied over een man die met een bosje bloemen en bonbons voor de deur van zijn geliefde blijft staan en haar op agressieve toon toeschreeuwt dat hij het onbeleefd vindt dat ze niet open doet.

Ook Jeroen Woe, de helft van het cabaretduo Van der Laan en Woe en bekend van het televisieprogramma De Kwis, speelde een sterke set, met onder meer een bijzonder grappige bewerking van Ik heb een man gekend van het cabaretduo Yentl en de Boer, een liedje over de rare eigenschappen van hun ex-vriendjes. Christine de Boer en Yentl Schieman (ook leden van Het Nieuwe Lied) wonnen er dit jaar de Annie M.G. Schmidtprijs mee. Woe parodieert nu dit winnende lied door het te zingen vanuit het perspectief van de man en alle onhebbelijkheden van de vrouw belachelijk te maken.

Er wordt veel geëxperimenteerd bij Het Nieuwe Lied en dat betekent ook dat soms een gitaar niet helemaal goed gestemd is, of dat er nog wat rommelig gespeeld en gezongen wordt. Maar dat hoort erbij en soms versterkt het bovendien het intieme, experimentele karakter van de avond. De kwaliteit van de liedjes, ook van de nieuwe liedjes, ligt in elk geval behoorlijk hoog. Alleen Jan Groenteman viel wat uit de toon; hij speelt prachtig piano, maar zijn teksten zijn oppervlakkig en sentimenteel.

De liedjeszangers van Het Nieuwe Lied noemen zich ‘singer-songwriters’. Dat is allereerst een handige marketingterm. Onder invloed van televisieprogramma’s als De beste singer-songwriter van Nederland is de populariteit van singer-songwriters de afgelopen jaren erg toegenomen. De term ‘singer-songwriter’ klinkt dan ook een stuk beter dan het wat stoffige ‘kleinkunstenaar’. De term is tegelijkertijd een goede omschrijving van wat Het Nieuwe Lied maakt. De liedjes in Samen Solo staan in de traditie van de kleinkunst, maar muzikaal zijn er zeker ook popinvloeden. Het kleinkunstlied werd vroeger ook wel ‘het betere lied’ genoemd. Je zou de makers van Het Nieuwe Lied ‘de betere singer-songwriters’ kunnen noemen.

Foto Peter van Rooijen: Het Nieuwe Lied