Rumspringa van Orkater/De Nieuwkomers vertelt het verhaal van een griezelige mindfuck – maar is er zelf ook eentje. Jonge makers Iona Daniel en Rineke Roosenboom bouwen dit pseudo-autobiografische verteltheater ingenieus op, als een thriller, en ontmaskeren tegelijkertijd de ‘realiteit’ als een constructie van slechts één wereldbeeld.

Ze zijn cool, ze zien er goed uit, ze doen mee met de rockband Shaking Godspeed. Ze lijken heel normale meisjes. Ze zullen een verhaal vertellen dat opgeschreven is, waarvan dus een scenario bestaat, en toch is het echt, want het is hun verhaal, zo beweren ze – gespeeld en echt tegelijk.

Rumspringa zet aan als het persoonlijke relaas van de ontmoeting en vriendschap tussen Iona en Rineke, allebei grotendeels opgegroeid in de ‘Kring’ van Welsh – een geheim genootschap, zeg gerust een sekte, waarin de kinderen collectief worden opgevoed en de leden de invloed van de verderfelijke maatschappij trachten te weren.

Behendig en zelfverzekerd nemen beide dames je mee in hun wereld, van bij hun ontmoeting op hun zesde tot en met hun ‘rumspringa’ – het beslissende jaar waarin de Welshe jongeren een jaar ‘in de wereld’ gaan leven, om daarna vrij te kiezen of ze al dan niet terugkeren naar het genootschap.

De chronologie wordt geregeld onderbroken voor een stand van zaken over hun meer actuele zoektocht naar de jonge Gideon, een jongen die na een mislukt inwijdigsritueel uit de Welshe gemeenschap werd verwijderd. Waar de Welsh aanvankelijk een ietwat soft, vredelievend clubje wereldvreemde gelovigen lijkt, sluipt pas met de tragiek en de uitsluiting van Gideon het geweld binnen, eerst latent en psychisch, later openlijk en fysiek. Dat aanzwellende gevoel van onbehagen maakt Rumspringa gaandeweg steeds spannender.

In het jaar van hun rumspringa, het jaar waarin ze ‘alles doen’, bevragen de meisjes het realiteitsgehalte van hun leven. Wat is echt? Wat is het echte leven? Is het leven dat zij tot nu toe leidden niet slechts één kader, een fictie over wat het leven betekent? Willen ze van die fictie af, of hebben ze die fictie nodig om zich veilig te voelen? En is niet elke andere levensvisie evengoed een doekje voor het bloeden?

Op metatheatraal niveau gebeurt intussen subtiel hetzelfde: voor de toeschouwers gaat de ‘veilige’ toneelervaring aan het wankelen door de sterke nadruk op autobiografie en het voortdurende ‘dreigement’ dat het niet écht is omdat ze dit avond aan avond spelen. Voor beide partijen wordt duidelijk dat zowel het wereldbeeld waar de spelers in geloven als de toneelillusie waar de toeschouwers in geloven nodig zijn.

Rumspringa is klassiek opgebouwd, een beetje als een antieke tragedie, met de afwisseling van vertelpassages (drama) door Daniel en Roosenboom en rocksongs van Shaking Godspeed (lyriek) die het gebeurde bezingen/becommentariëren. Van die songs ben ik geen fan, de frontman zuigt te gretig de aandacht naar zich toe, waardoor ik telkens uit de vertelling word gegooid. En ik moet eerlijk zijn: Rumspringa heeft bij uitstek het allerlelijkste en allerbanaalste decor dat ik ooit heb gezien. Maar dat is niet de hoofdzaak: belangrijker is dat Rumspringa een goed en spannend verhaal is, dat je buiten stuurt met een koude rilling over je ruggengraat.

Foto: Ben van Duin