Zet een wiskundige en een natuurkundige bij elkaar en de vliegen die ze elkaar afvangen zijn niet aan te slepen. Maar ze weten ook wel dat ze tot elkaar zijn veroordeeld. Ja, fascinerend, al die sommetjes en stellingen, maar als je ze niet praktisch kunt toepassen, welk nut hebben ze dan voor de mensheid?

En zo belanden Jan Beuving, wiskundeknobbel en evengoed praktiserend gereformeerd, en Daan van Eijk, natuurkundige en daarom atheïst, in hun kleinkunstige voorstelling Reken maar nergens op bij een duivels dilemma. Was de atoombom niet zo’n praktische toepassing? Een schitterend staaltje menselijk vernuft, inderdaad.

In het lied dat ze over die eerste atoombom op Hiroshima zingen botsen verstand, stellingen en formules frontaal op emoties en weerzin. ‘Nog altijd door de zon beschenen, verstikt de pure stilte het kabaal,’ zo eindigt het. Met die regel en dat lied wordt niet voor het eerst aangetoond dat dit debuutprogramma van Jan en Daan meer is dan een potje stoeien met de wetenschap in het theater. Wat op zich al bijzonder is overigens, want lachen is nou niet het eerste waaraan je denkt bij de Stelling van Pythagoras.

Een curieus muzikaal duo, met vermakelijke verhalen over bijzondere wetenschappers en een aantal telefoonsketches. Waarvan de laatste, met ‘het loket voor moeilijke levensbeschouwelijke vragen’ Beuvings levensovertuiging uitdraagt dat niet alles te verklaren is met wetenschap. Er moet iets te vermoeden overblijven in het leven.

Als de twee nerds opkomen en het eerste lied inzetten, krijg je een optater van de tijdmachine, want uitstraling van de twee en hun stijl smijten je veertig jaar terug in de cabaretgeschiedenis. Cabaret Lurelei neemt deel aan de quiz De Slimste Mens – zoiets. En dat is beslist niet denigrerend bedoeld. Maar stevig aangetekend moet wel worden dat de twee bepaald geen geboren performers zijn. Er zit weinig venijn in de twistgesprekjes en het ontbreekt de voorstelling vaak aan tempo. En al bevestigen ze het beeld van de houterige, brave wetenschappers, het oog wil in het theater ook wel wat hebben en dat komt te kort.

Daar staan dus die liedteksten tegenover. Hier is een schrijver aan het werk geweest van bovengemiddeld kaliber. Klopt. Jan Beuving is allang geen onbekende meer in de wereld van de tekstschrijvers. Hij heeft al een Annie M.G. Schmidtprijs op zak voor het beste theaterlied van 2012. Je hoort zijn kunde in nagenoeg elk lied. Het taalgebruik, de rijmschema’s, ze kloppen als een bus en roepen af en toe Kees Torn in herinnering. Een van de hoogstandjes is het lied over het hoogbegaafde kind dat op school wordt gepest. Dat kan zomaar weer eens hoge ogen gooien bij een volgende Annie M.G. Schmidtprijs.

Foto: Jaap Reedijk