In het ontroerende Pride vertellen twee jonge acteurs over leven, liefde en verleiding als homoseksuele man. De sterke balans tussen bewegingsscènes en teksttoneel zorgt voor theatraliteit in een anderszins directe, documentaire vorm.

Regisseur Sarah Ringoet staat bekend om de intimiteit die ze in haar poëtische teksten en bewegingstaal weet te leggen. Haar voorstellingen gaan vaak over de liefde, verlangen of eenzaamheid, zoals in haar uitgepuurde monoloog Stripped en het rauwe relatiedrama . Pride is een spiritueel vervolg op de voorstelling Coming in uit 2012, waarin ze vijf jonge spelers een ode liet brengen aan de homoseksuele subcultuur. Met twee van de acteurs, Ayrton Fraenk en Lars Brinkman, werpt ze vier jaar later een nieuwe blik op hetzelfde onderwerp.

Het sterke aan Pride is dan ook de authentieke en persoonlijke inkijk die het in de gay scene biedt. De assertieve, dominante Fraenk (die zichzelf als ‘jager’ ziet) en de zachte, afwachtende Brinkman (de ‘prooi’) delen een sterke chemie. Ze laten hun karakters op interessante wijze met elkaar contrasteren, zoals in een geestige scène waarin Brinkman verontwaardigd reageert als Fraenk vertelt dat hij iemand in een bar pas een drankje aanbiedt nádat hij met hem gezoend heeft. Het meningsverschil loopt steeds verder uit de hand, tot de spelers het in het absurde trekken met dik aangezette ‘nichterigheid’. De speelse wijze waarmee de acteurs met clichés omgaan en ze naar hun hand zetten heeft een bevrijdende werking, zeker omdat er daarnaast zo veel kwetsbaarheid wordt getoond.

Naarmate Pride vordert ontstaat er ook ruimte voor een meer kritische blik. In een sterke monoloog omschrijft Fraenk zijn desillusie met het continue performen dat de scène domineert (‘de show die aan de voorkant zo mooi is maakt de achterkant zo lelijk’). Echte intimiteit is moeilijk te vinden als niemand zijn masker wil laten vallen. De opwindende dansscène tussen hem en Brinkman die op zijn hartenkreet volgt houdt mooi het midden tussen de performance en de authenticiteit die in verleiding allebei zo belangrijk zijn.

In de slotscène vertelt Fraenk over een Koningsnacht waarop hij met de regenboogvlag als een soort strijdvaandel door de straten van Amsterdam rijdt. Het is zowel een ontroerende daad van angstoverwinning als een herinnering aan het feit dat het niet zo vanzelfsprekend is om je identiteit onbevreesd in het openbaar te belijden als je afwijkt van de heteroseksuele norm. Pride is een daad van generositeit, een kwetsbare uitnodiging tot empathie en identificatie.

Foto: Sarah Ringoet