De pornopera van Huba de Graaff is het tegenovergestelde van een vluggertje. Een uur lang staan Hans Dagelet en vooral Soetkin Demey begeleid door harpklanken menselijke paringsgeluiden te maken – of moet je zingen zeggen? Voor de componiste is de kreun het begin van de zang. De Pornopera is de opvolger van de Apera, waarin De Graaff apentaal ontleedde.

Hans Dagelet begint de voorstelling met het treurige verhaal van Myrrha uit Ovidius’ Metamorfosen. De arme dochter is smoorverliefd op haar vader. Met die verboden liefde kan ze geen kant op. Als ze zich wil verhangen, haalt de voedster (als die er toch niet was!) haar hoofd net op tijd uit de strop. Ze ontfutselt Myrrha haar geheim, ziet de ernst van de situatie in en organiseert tegen alle taboes in een vrijpartij met vader Cinyras. Als hij na een paar nachten ontdekt met wie hij de laatste tijd het bed deelt, grijpt hij naar zijn zwaard en vlucht Myrrha het bed uit.

Dagelet vertelt de ongelukkige geschiedenis prachtig, zoals hij dat zo mooi kan, met de Vlaamse Soetkin Demey naast hem; zij fungeren als vader en dochter. Daarna stellen zij zich op als twee klassieke zangers, zwarte mappen in de hand, tussen de twee harpistes van Duo Bilitis. Eva Tebbe en Ekaterina Levental tokkelen – je gaat er gaandeweg ook seksuele implicaties aan verbinden – repeterende motiefjes. Naarmate de erotische spanning toeneemt en de zuchten, kreunen en gilletjes navenant, pakken ze hun instrument steviger aan en wordt de hulp van elektronica en uiteindelijk van een orkest ingeroepen voor de climax van een zwaar romantische symfonie, het negentiende-eeuwse substituut voor het orgasme.

Dit allemaal omdat kreunen aan het zingen vooraf zou gaan, en een vrijpartij dus een voorstadium is van een opera-aria. Eerder kwam Huba de Graaff bij haar onderzoek naar de oorsprong van de zang al uit op apentaal (Apera, 2013). De stemmen met de harpen zijn tegelijk bedoeld als concert én als verbeelding van de incestueuze vader-dochternacht. Dat Pornopera noemen is misplaatst. De Graaff heeft zich weliswaar voorbereid met geluidsfragmenten van pornofilms, maar met porno heeft dit weinig te maken en de ongelukkige Myrrha wegzetten als pornoactrice is erg onterecht. Dus de titel is een kwestie van marketing, en het werkt: over publicitaire belangstelling heeft de voorstelling, die in première ging tijdens de Operadagen Rotterdam, niet te klagen.

Regisseuse Sanne van Rijn heeft het gekreun smaakvol in beeld gebracht, met een spot die over een rail om de musici heen rijdt en hier en daar een pufje rook. De inzet van de uitvoerenden is bewonderenswaardig. Vooral de vocale prestaties van Soetkin Demey zijn gevarieerd en rijk; we kunnen haar rustig de nachtegaal van de menselijke paringsdaad noemen.

De grote vraag is: boeit dit een uur lang? Je t’aime, moi non plus duurt vier minuut eenentwintig. De Nederlander trekt gemiddeld veertien minuten uit voor een vrijpartij, waarmee hij internationaal een goed figuur slaat (Mexicanen zijn de topsporters, die houden het zestien minuten vol). Maar een uur luisteren, zonder lichamelijk contact, dat is te veel van het goede.

Foto: Bowie Verschuuren