Het is een knallend begin van De Parade in Rotterdam. De openingsvoorstelling Partymonster van Toneelgroep Oostpool laat iets zien van het leven van Michael Alig, ooit de vaandeldrager van de wild feestende (gay)scene in New York. Regisseur Marcus Azzini maakt er een heftige show van, met Nik van den Berg als middelpunt.

Over het Paradeterrein dwalen zwart-wit-gele steltlopers met rokjes en kniekousen. Ze vormen de entourage van Michael Alig, die na een jeugd in het in alle opzichten stoffige midwesten van de Verenigde Staten vluchtte naar New York. Hij wist dat er een ander leven mogelijk moest zijn; Andy Warhols Factory was daarvan het symbool. Al snel werd Alig de motor van feestend New York. Het kon hem niet extreem genoeg: alle hoeken van seks en drugs, theater en muziek werden verkend.

De vormgeving van Partymonster gaat dan ook verder dan de gebruikelijke houtje-touwtje-Paradedecors: enorme lampen, laserstralen, veel rook en een grote hofhouding. Zes mannen omlijsten de glorie van de koning van het nachtleven – een slanke man, extravagant opgemaakt, op enorme plateauzolen. ‘Kinderen van God, nuttelozen van de nacht, we kunnen beginnen [een piemel ontblotend], want iedereen is er.’ Hij vertelt zijn geschiedenis en laat in het midden waar we naar kijken. Het voorgeborchte van de hel? Een overdosis? Een documentaire? Hallucinaties? Het is allemaal mogelijk.

De Parade viert haar vijfentwintigste verjaardag en ook regisseur Marcus Azzini jubileert: hij is er al vijftien jaar bij. Inmiddels leidt hij Toneelgroep Oostpool. Zijn regie van Angels in America is als een van de beste voorstellingen van het afgelopen seizoen geselecteerd voor het Nederlands Theater Festival.

Azzini koos Nik van den Berg, 27 en vijf jaar geleden afgestudeerd in Maastricht, voor de hoofdrol. Hij is een interessante acteur die met plezier een duister, wreed en gevaarlijk randje laat zien. Dat mag ook wel, want Alig vermoordde samen met zijn vriend Robert Riggs, toepasselijk bijgenaamd Freeze, een andere clubvriend en drugsdealer, ‘Angel’ Melendez, na vijf dagen zwaar doorfeesten. De ranzige details van voor, tijdens en na de moord blijven ons niet bespaard. ‘Homocide’, roept Azig triomfantelijk uit als de klus geklaard is.

De veertig minuten die de voorstelling duurt, ongeveer het maximum op De Parade, is uiteraard te kort; je kunt het weinig genuanceerde leven van Azig daar onmogelijk mee neerzetten, ook omdat er uiteraard veel energie gaat naar het oproepen van de clubsfeer. Pedro Alves, Luca Cacitti, Joep Hendrikx, Johannes Lindh, Anton van der Sluis en Dennis Vanderbroeck doen daar nuttig werk bij, net zoals de pompende en soms striemende muziek van dj Joost van Bellen. Al snel presenteert een van de dansers zijn onderlichaam met zijn geslachtsdeel weggewerkt tussen zijn benen.

In de choreografie van Cecilia Moisio wordt volop gestorven en weer opgestaan. In haar interessante tekst (voor zover verstaanbaar) laat Hannah van Wieringen een man zien die geen genoegen neemt met de werkelijkheid zoals die is, maar permanent op zoek is naar kicks en een andere invulling van het leven. Hij gaat in zijn verbeelding de rectale champagnefonteinen en kerstverlichting nog voorbij en overweegt een Café Auschwitz, met hologige bediening in streepjespakken. Het is in de beperkte tijd onmogelijk om meer te doen dan gebeurtenissen te vermelden en een glimp te laten zien van zo’n bizarre geest.

Foto: Sanne Peper