Een mooie locatie, een klassiek Shakespeare-stuk, goede spelers, wat heeft een mens nog meer nodig voor een avondje uit. Toneelgroep Maastricht blijft met zijn Othello trouw aan de verhaallijnen, de vijf bedrijven, de personages, de gekende handelingen. Othello geeft Desdemona een klap in het gezicht, en op het einde wordt ook de degen ter hand genomen. Muziek en meerstemmig gezang uit werk van Verdi, Monteverdi en John Dowland vormen aangename intermezzo’s die de liefde, jaloezie en angst verklanken.

Toneelgroep Maastricht maakte jarenlang ’s zomers een grootse locatievoorstelling. De nieuwe ploeg zet die traditie voort. Artistiek leider Servé Hermans regisseert een twaalfkoppig ensemble van Nederlandse en Vlaamse acteurs en muzikanten.

Het openluchttheater van Valkenburg met een grot en omzoomd door bos, leent zich uitstekend voor een avond cultuur. We stappen de stenen tribune op, zien de zaalwacht de vloer vegen, grote blinkende blauwe, witte tegels. Daarachter een glazen huis, dat in de loop van het stuk van een glazen paleis verbeeldt en later een wachtruimte. De personages stellen zich erin op en kijken naar de anderen als die aan het woord zijn. Othello (Koen De Sutter) verschijnt, met zwart masker. Hij eet een banaan, hij tokkelt jazzy op de contrabas. De clichébeelden over de zwarte worden in het begin doorprikt om dan in het verder verloop met steeds meer verbaal geweld bekrachtigd te worden. En veel, heel veel discriminerende woorden komen uit de mond van Iago (Michaël Pas).

De ambiguïteit tussen schijn en zijn blijft het hoofdthema. ‘Ik ben niet die ik ben,’ zegt Iago in het begin. Heel direct legt hij aan het publiek uit wat zijn snode wraakplannen zijn, en hij zal ze regelmatig herhalen. Vilein is hij in taal en spraak, plastisch in beeldspraak en in spel. Huisauteur Jibbe Willems heeft zich in zijn vertaling en bewerking aan het stuk van Shakespeare gehouden, maar heeft het racisme aangedikt en de seksuele toespelingen explicieter gemaakt. Shakespeariaanse en hedendaags verwoorde metaforen wisselen elkaar af en vullen elkaar aan. Het taalgebruik is modern, maar doorspekt met archaïsche uitdrukkingen, en met af en toe uitdrukkingen à la Johan Cruijff: ‘Wie arm is, maar tevreden, die is rijk en rijk genoeg. Maar de rijke die in vrees leeft arm te worden, heeft aan overvloed nog niet genoeg om warm te worden.’ Of: ‘Wie mijn goede naam besmeurt, berooft mij van iets dat hem niet rijk maakt, maar mij arm als het graf.’

De rijke taal werkt en maakt de tragedie – waarvan de afloop bekend is – lichter. Daarvoor zorgt natuurlijk ook het spel. Michaël Pas schittert als intrigant. Wat een venijnig ettertje is hij! Af en toe gaan er golven van verontwaardiging door het publiek als hij zijn wraak verwoordt, maar heel vaak wordt er gegniffeld om zijn directe racisme, om zijn totaal niet politiek correcte, maar herkenbare taaltje. Ook Koen de Sutter trekt zijn register open, van een zeer zelfzekere en verliefde man, tot een door jaloezie verteerd wild beest. En daartussen probeert Desdemona te overleven, in een vertolking van Julia Akkermans: tragisch, vol overgave, zonder sentimenteel te worden.

Bij openluchttheater horen ook effecten, en dat doen de confettikanonnen die witte korrels schieten. De zaalwachtster mag weer de boel opruimen. Dit door Willems toegevoegde personage is eerst blank, maar wordt steeds donkerder en steeds meer de gekende zwarte knecht. Othello evolueert ook: hij verschijnt zwart, gooit zijn masker af, wordt opgenomen in het blanke milieu, is een blanke, om dan figuurlijk zwart gemaakt te worden. Hij wordt niet meer alleen door Iago, maar ook door Emilia en de anderen met clichés gehoond.

Ik heb in de loop der jaren Othello’s gezien die een bijzondere meerwaarde aan het stuk gaven, zoals de versie van Mokhallad Rasem bij Het Toneelhuis die de thematiek een extra politieke dimensie gaf, of die van Laika die, in de setting van een legertent, Othello visueel en speels in een andere vorm goten. Dat is hier niet het geval. Getrouw wordt het oorspronkelijk stuk gevolgd. Deze uitvoering van Othello, een stuk dat tot de theatercanon behoort, getuigt van zeer degelijk vakmanschap en zorgt voor een tekstueel en theatraal plezierig avondje uit. En dat is altijd leuk meegenomen.