355 Jaar lang was het sukkelen met de opera in Nederland. De calvinisten moesten er in de zeventiende eeuw niets van hebben en er ontbrak hier een kapitaalkrachtige hofcultuur. Toch hadden Italiaanse en Franse gezelschappen ook in Nederland al lang veel succes. Amsterdamse joden en Jordanezen waren gek op de Italiaanse opera, maar uitgerekend de Duitse bezetter maakte in 1941 een begin met de financiering van zoiets als een vast operabedrijf, dat in 1946 met veel krakeel weer moest worden opgeheven. 

Maar in datzelfde jaar 1946 werd ook De Nederlandsche Opera Stichting opgericht. Waarom we dus nu het vijftigjarig jubileum vieren van De Nationale Opera (zoals De Nederlandse Opera sinds kort heet) begrijp ik niet zo goed, evengoed zouden we dit seizoen het zeventigjarig bestaan kunnen vieren. Dat maak ik tenminste op uit het uitvoerige verhaal van Leo Samana in het enorm grote, van veel prachtige foto’s voorziene jubileumboek, met de raadselachtige, ook weer Italiaanse titel Si può? Oftewel: is het geoorloofd? Dat zijn de eerste drie woorden van de uiterst populaire opera Paljas van Leoncavallo, die we echter nog nooit in de Stopera hebben kunnen zien. Is het geoorloofd? Deze dure, maar vaak verrukkelijke luxe…

De Nationale Opera is onder Pierre Audi al meer dan 25 jaar vooral gespecialiseerd in vroege en hedendaagse opera’s. Het negentiende-eeuwse repertoire komt er vaak wat bekaaid af, gezien bijvoorbeeld recentelijk Verdi’s Il Trovatore, enigszins misplaatst op en tussen de betonnen blokken van het holocaustdenkmal in Berlijn.

Toch waren er opvallend veel negentiende-eeuwers als Verdi, Puccini, Wagner, Bizet en Mascagni te horen tijdens het grootse en drukbezochte Opera Gala ter ere van het gouden jubileum van DNO, waarvoor mensen eindelijk hun smoking weer eens konden aantrekken en, belangrijker, hun mooiste avondtoiletten. Vooropgesteld: er was veel mooie en zeer mooie muziek te beluisteren. Marc Albrecht dirigeerde afwisselend het Nederlands Philarmonisch Orkest in overvolle sterkte in de bak en het Nederlands Kamerorkest wat lichter op het toneel, en hij begeleidde ook nog eens een zangeres, invalster Adrianne Pieczonka, op de vleugel in een Mahler-lied.

Dat klonk allemaal voortreffelijk, maar heel veel lijn kon ik in deze spectacle coupé niet ontdekken. Ik denk dat bij de keuzes vaak een rol speelde wie er toevallig beschikbaar waren en wat zij op hun repertoire hadden. En daarbij had de opera ook nog eens de pech dat drie zangers, onder wie diva Charlotte Margiono, op het laatste moment wegens gezondheidsproblemen moesten afzeggen. Ze werden allemaal keurig vervangen.

Regisseur Robert Carsen (toch al in Amsterdam voor de herneming van zijn regie van Poulencs Dialogues des Carmélites) liet vaak het zaallicht aangaan om zijn zangers, en ook het hele operakoor, uit de zaal te laten opkomen. Het koor, gekleed in smokings en lange jurken, weerspiegelde met glazen champagne in de hand het gretige publiek in de zaal. Ook de zangers waren in black tie en avondtoilet gestoken. Carsten hield het verder eenvoudig en liet de zangers maar af en toe de tekst enigszins becommentariëren, door spottende handgebaren (Sabine Devieilhe in een aria uit Platée), lieflijk hand in hand wandelen (Eleonora Buratto en Paolo Fanale in een duet uit La Traviata) of over de grond rollen van ellende (Lenneke Ruiten en Judith van Wanroij in de finale van het tweede bedrijf van Le Nozze di Figaro, waarin overigens Roger Smeets excelleerde als een over de kop bewegende rare tuinman Antonio).

Bijzonder onderdeel van het programma was de Europese première van het charmante en grappige Passacaglia: Secret of Wind and Birds van Tan Dun, gedirigeerd door Dun zelf, met behalve vogels- en windgeluiden ook een leger aan mobiele telefoontjes. Krzystof Pastor van Het Nationale Ballet maakte speciaal een fraaie choreografie voor drie dansers en een danseres (Igone de Jongh) op de elegie Crisantemi van Puccini, prachtig gespeeld door een strijkkwartet van het Nederlands Kamerorkest. Er waren videocompilaties met muziek van Leonard Bernstein, Wagner, Bizet en een ontroerend filmpje met Jeroen Willems als Lucifer in La Commedia van Louis Andriessen uit 2008. Pijnlijk alleen dat vergeten werd te vermelden dat Jeroen Willems intussen is gestorven.

Hoogtepunten waren ook twee aria’s van Wagner en Mascagni door de altijd geweldige Nederlandse superdiva Eva-Maria Westbroek, een verrassende Violeta Urmana (zij was de zigeunerin Azucena in Il Trovatore) als Eboli in Don Carlo van Verdi en Peter Rose in een geestige scène uit de Midsummer Night’s Dream van Benjamin Britten.

Verdi had deze keer het laatste woord met de grandioze tienstemmige fuga, de finale van zijn laatste opera Falstaff: ‘Tutto nel mondo è burla’, alles in de wereld is flauwekul, of, zoals Pierre Audi het formuleerde: de opera gaat altijd over leven en dood, die met elkaar verstrengeld zijn, je kunt erom lachen of erom huilen. Dit Opera Gala was heel mooi, maar iets te populair samengesteld en daarom nauwelijks representatief voor het verleden of heden van DNO en hopelijk ook niet voor de toekomst.

U kunt het allemaal nog bekijken en beluisteren op livestream via: http://www.operaballet.nl/nl/opera/nationale-opera/livestream-opera-gala

Foto Crisantemi (Het Nationale Ballet): Altin Kaftira