Door de wreedheid van het lot raakte hij na anderhalf jaar zijn dochter kwijt. Zijn vrouw en hij kwamen er samen niet bovenop. Zij belandde in een kliniek. Hij heeft zijn sportschoenen aangetrokken en is gaan lopen. Niet om te vluchten, niet om te ontkennen, gewoon om te zijn. De monoloog Op een mooie Pinksterdag toont een integer en ingetogen beeld van een man die totaal verscheurd is.

Hij ontmoette de toen nog zwaar alcoholistische Rosita, die later de moeder van zijn kind zou worden, na een theatervoorstelling in het café. Ze dronk Westmalle tripel. Nu weet hij dat dát foute boel is, een vrouw met Westmalle tripel. Toen nog niet. Een turbulente liefde volgde. Ze kickte af van de drank. Werd zwanger.

De voorstelling is geschreven en geregisseerd door Esther Scheldwacht. De complexe, gelaagde tekst, die constant schakelt tussen anekdotes, overpeinzingen en invallen, wordt subliem uitgevoerd door Stefan de Walle. Achter de gestileerde taal en vorm vermoed je steeds het enorme verdriet dat elk moment naar buiten kan klappen. Een grote pijn laat zich het beste vangen in kleine momenten. Hoe Rosita, op wat de verjaardag van hun dochtertje zou zijn, thuis komt met een taart en vervolgens begint te huilen. Haar moeder pakt een groot stuk. Misschien had ze wel honger. In de alledaagsheid van zijn verhalen zit de pijn: die godvergeten wereld stopt er niet mee als je kindje doodgaat, geen seconde zelfs. Een lange, aanstekelijke opsomming van vogels en hun bijbehorende vogelgeluiden, die maar doorgaan, illustreert een man die uit machteloosheid niet meer weet waar hij het zoeken moet.

Hun dochtertje Sarah werd geboren op een Pinksterdag. Terwijl Rosita de visite ontving en de kraamhulp zich ontfermde over beschuit met muisjes, zocht hij een oude cd van Annie M.G. Schmidt.

Op een mooie Pinksterdag
Als ’t even kon
Liep ik met m’n dochter aan het handje
in het parrekie te kuieren in de zon

Het personage wordt voortdurend geconfronteerd met zelfbewustzijn en ratio. Dat gegeven maakt het des te meer van deze tijd: iedereen raadt je aan ruimte en invulling aan je verdriet te geven, maar niemand die ooit zegt hoe. Dat je over je verdriet moet praten is nagenoeg bekend, maar wat erover te zeggen is beduidend minder evident. Met subtiele grapjes hekelt hij zijn therapeut (‘de malloot’), die met zijn voorspelbare doos tissues elk gevoel voor humor ontbeert. Niet veel later citeert hij zijn moeder: ‘Jullie hebben nog een heel leven voor je.’ Ja, dat is het hem juist.

Zonder ergens onze sympathie te verliezen, wordt hier een man geschetst wiens leven uitsluitend bestaat uit verdriet. Het is juist daarom dat de vele grapjes, of de oprechte pogingen daartoe, een enorme weerslag hebben. Daarin zien we de schaduw van wat hij vroeger was: een sympathieke, zo nu en dan grappige man. Een doodgewoon iemand eigenlijk. Nu zien we wat er van zo’n doodgewoon iemand over is. Een man bij wie, hoe zeer hij ook zijn best doet, altijd pijn sluimert.

Een laatste laag wordt toegevoegd in het lege eindbeeld waarin zwermen vogels in blauwe luchten minuten lang op de vloer worden geprojecteerd. Dit moet het perspectief van de man zijn: steeds veranderende lucht, ver weg en dichtbij tegelijk, een lucht die hem altijd op zijn schouders zal drukken. Of dat is slechts mijn interpretatie. Dit eindbeeld is zo krachtig omdat je alleen geconfronteerd wordt met je eigen invulling: een ruimte die je altijd na afloop van een voorstelling kunt nemen, maar die nu onderdeel van het geheel wordt.

Het is balanceren op precair gebied. Esther Scheldwacht legt weliswaar het grote verdriet van een moderne man bloot, maar weet dat met een juiste dosering humor en relativering te doen. Door helder en ingeleefd spel trekt Stefan de Walle de tekst naar een nog hoger niveau. Op een mooie Pinksterdag is een eerlijk portret van een prachtig en verschrikkelijk leven.

Foto: Martijn Beekman