Het landhuis, gebouwd in het moeras, lijdt aan optrekkend vocht. Of nee, draai het eens om: het huis is een zinkend huis, verdwijnend in dat moeras. Dit is een van de humorvolle momenten in de voorstelling Olga door het Vlaamse gezelschap De Koe.

De voorstelling is geïnspireerd door brieven en toneelstukken, korte verhalen en de biografie van de Russische meester, Anton Tsjechov. Aanvankelijk lag het in de bedoeling van het gezelschap een toneelstuk van Tsjechov te brengen, De kersentuin bijvoorbeeld waar Olga sterk aan refereert. Maar al repeterend ontstond het idee zelf een tekst te schrijven. Dat werd deze collage, Olga genoemd, naar Tsjechovs grote liefde, toneelspeelster Olga Knipper.

Het is altijd brandgevaarlijk materiaal, de teksten van Tsjechov zelf. Het lijkt eenvoudig, maar dat is verraderlijk. Plaats een stel mensen bij elkaar in een landerige entourage, laat ze praten over verloren liefdes, vergeefse idealen en voorbije verwachtingen – en het lijkt Tsjechov, maar klopt dat wel? Schrijvers en acteurs Natali Broods, Peter Van den Eede en en Willem de Wolf schreven een nieuwe, tweeënhalf uur durende tekst vol Tsjechoviaanse atmosfeer.

Grote, lichtkatoenen gordijnen creëren een doolhof. De hoofdrol is beslist weggelegd voor Peter Van den Eede als Pjotr Petrovitsj: hij is een gederangeerde schrijver die wel schrijft, maar in zijn hoofd, en niet op papier. Hij is ook een zelfvervulde, hinderlijke bemoeial die het de jonge schrijver die óók in het huis bivakkeert onmogelijk maakt überhaupt een originele gedachte te hebben. Willem de Wolf (die overigens niet meespeelt) heeft de film September (1987) van Woody Allen, over een vrouw die een zelfmoordpoging deed, als raamwerk en als tweede inspiratiebron gekozen. Dat is een gevaarlijke keuze: Allens intense acteerwerk staat haaks op de meer terloopse speelstijl die Tsjechovs toneeloeuvre kenmerkt.

De voorstelling is bij vlagen briljant, humoristisch, geestig en raakt zeker in het begin de arcadische atmosfeer van Tsjechov treffend. Vooral de quasi terloopse speelstijl, de ongedwongen toon van vertellen, de pijnlijk-kwetsende dialogen die als de gewoonste zaak worden opgediend geven een grootse Tsjechov-ervaring. Ook het geworstel van de twee schrijvers, jong en oud, brengt een personage als Trigorin uit De meeuw in herinnering. Van die vogel staat trouwens een opgezet exemplaar verborgen tussen de talrijke rekwisieten.

Hilarisch hoogtepunt is de scène waarin de spelers een bizar biljartspel spelen met vernuftige spelregels waarin de bal van bovenaf loodrecht door de keu geraakt moet worden. Ook briljant zijn de dialogen over het schrijverschap, waarin Van den Eede met zijn wat sonore stem boeiend uiteenzet dat een schrijver heus een schrijver kan zijn, ook al komt er geen woord op papier. Het gezelschap wacht op twee andere personages die verdwaald zijn in de mist. Er moet een vergadering komen om het lot van het huis te bespreken. Gejaagde telefoongesprekken met een mobiele telefoon zorgen voor een surrealistisch effect.

Schitterend, tot dan toe. Maar waarin Tsjechov wel geniaal slaagt en uiteindelijk dit drietal schrijvers niet, is de compositie. In Olga stapelen de scènes zich betrekkelijk los op, zonder dat er sprake is van een zeer hecht bouwwerk. Dat wreekt zich op den duur. Natuurlijk is Tsjechov niet zo’n nadrukkelijk bouwer van plots als bijvoorbeeld Ibsen, maar dat neemt niet weg dat al zijn stukken zeer nauwgezet en subtiel zijn gecomponeerd.

Hadden de auteurs die onderlinge samenhang strakker aangebracht, dan was Olga helemaal perfect geweest. Nu wreekt zich uiteindelijk die losheid om de losheid zelf. En dat is eigenlijk helemaal níet Tsjechov. Eigenlijk is Tsjechov onnavolgbaar. Net zoals in De kersentuin wordt het failliet van het landhuis bekendgemaakt. Maar het huiveringwekkende beeld dat de kersenbomen gekapt moeten worden, blijft hier achterwege. Nu verloopt de bijeenkomst chaotisch en ontbreekt net de ontroering die het origineel wel heeft. Dat neemt niet weg dat Van den Eedes monoloog over de mist onovertroffen meeslepend is. Dat is dan weer geniaal.

Foto: Koen Broos