Aan het einde van Song#2, dat hij vorig seizoen samen met Abke Haring maakte, trekt Benjamin Verdonck aan touwtjes en schuiven er driehoeken als zeilbootjes van de ene kant van het toneel naar de andere. Traag, spannend. Pure eenvoud, maar met zo’n intensiteit in beweging gebracht dat het ontroert. In zijn nieuwste creatie doet Verdonck bijna niets anders dan aan touwtjes trekken, zichtbaar als meester van een bijzonder en verrassend vormenspel: theater in zijn essentie en op zijn mooist.

Een zeventien jaar geleden zorgde Frits Grimmelhuizen met zijn Variaties op Kandinsky voor een frisse wind in het papieren theater, een nostalgisch overblijfsel van het theater tussen de schuifdeuren van burgerlijke huiskamers. In plaats van klassiekers in miniatuurversie op te voeren maakte hij van de kleurrijke werken van Kandinsky bewegende schilderijen. Kandinsky in een abstract ballet in een kader van 50 bij 35 cm.

Een groter formaat van ’tafeltoneel’ hanteerde Alexander Calder eind jaren ’20 van de vorige eeuw met zijn miniatuurcircus van ijzerdraadfiguren. (In een begeleidende tekst die je achteraf krijgt noemt Verdonck dat een van zijn inspiratiebronnen). In diezelfde jaren maakte Kurt Schmidt bij Bauhaus in een grote theaterlijst zijn Mechanisches Ballett. Felgekleurde rechthoeken en vierkanten vormden samen antropomorfe figuren die tweedimensionaal over het podium dansten.

Je kunt van Benjamin Verdonck zeggen dat hij de draad van Bauhaus weer heeft opgenomen en het toen gecreëerde concept van vormenspel verder brengt. Nu geen figuren die kunnen verwijzen naar wezens of voorwerpen uit de werkelijkheid, maar vormen die niet meer dan die vorm zijn: een driehoek, een vierkant. Abstracte geometrische vormen, ‘objectloze’ kunst, zoals het ook al een eeuw oude Zwarte vierkant van Malevitsj. Benjamin Verdonck brengt die vormen in beweging, niet in een kneuterig schuifdeurformaat, maar in een uitvergroot tafeltoneel. Dat is niet van papier of karton, de constructie is gemaakt van houten latten die duidelijk zichtbaar met sergeanten bij elkaar worden gehouden.

Wij zitten voor de installatie. Als de zaallichten doven, komt Benjamin Verdonck van achter de tribune op en verdwijnt opzij door een deur. Wat later verschijnt hij, als een man zonder hoofd, met een lange zwarte jas aan een knaapje. Hij declameert zijn wens om een rivier te zijn, een tijger, vuur, om dan in alle rust af te gaan, en als Benjamin terug te keren. Hij neemt een tafeltje, een stoel, twee colablikjes, een bal. Langzaam zet hij het tafeltje recht, het mag niet wiebelen, daarop de blikjes, de stoel. Steeds opnieuw zoekt hij naar een balans. Hij neemt zijn tijd. En het publiek neemt hij mee. In zijn tijd, in zijn act. De stoel balanceert dan op de twee blikjes op tafel. Een aarzelend applaus, een ontladinkje van spanning. Hoe lang heeft dat nu geduurd? Geen idee.

Verdonck gaat opzij van de installatie staan, trekt aan touwtjes, driehoekjes schuiven, een voor een, naar elkaar toe, passeren elkaar, sommige draaien, kantelen, worden groter. Het gedicht Laat van Leonard Nolens gaat door mijn hoofd: ‘Neem niet je tijd/En laat de tijd je nemen -/ Laat.’

Af en toe zakken er tekstbalkjes van hout en met papieren letters naar beneden. Zoals de titel van het stuk. Let wel: er staat niet ‘wonder’, maar ‘wander’. Het publiek volgt Verdonck in zijn dolen en zwerven in deze installatie, een dolen in de tijd, in het vormenspel, in een (de?) essentie van theater. En dat publiek heeft niets verloren. Integendeel.

Onthaast, verlangzaam, verdwijn met mate, om wederom Nolens te parafraseren. En als publiek zit je op de rand van je stoel, vol spanning en vol geduld, de traagheid heeft bezit van je genomen. Is dat geen mooi statement van Benjamin Verdonck, die ook al met andere projecten, performances, voorstellingen en in manifesten opkomt voor een beter leefklimaat?

Tijd vertraagt in het schuiven van objectloze objecten, in het kantelen van blank hout naar rood, in het draaien van witte vierkanten in zwarte suprematische vierkanten. Op het einde krijgen we nog een toetje voorgeschoteld, een projectie van hemzelf.

Dit is geen louter spielerei om het publiek te plezieren. Dit is meer dan behagen. Dit is als een werk van Miró, speels en diepzinnig. Dit is een vorm van transcendentie naar een andere beleving, dit is zen, onthechting. ‘Verlangzaam je verlangen’ schrijft Nolens, Benjamin Verdonck zorgt daarvoor op het speelvlak, als meester-poppenspeler trekt hij aan de touwtjes, als een schepper beschikt en wikt hij over de bewegingen der voorwerpen. Na Song#2 is deze Notallwhowanderarelost ook weer een pareltje om te koesteren.

Foto: Kurt Van der Elst