Heeft er iemand een vuurtje voor me, vraagt de jongen. Ondanks zijn winterse houtje-touwtje jas heeft hij het koud. Hij bivakkeert buiten, in een portiek. Op een vierkante meter zonder liefde. Dankzij de aansteker van een behulpzame toeschouwer warmt hij even zijn handen.

Er bestaat geen echte liefde, hooguit een aansteker om je aan te warmen. Dat zou de sombere eindconclusie kunnen zijn na het zien van , de nieuwe toneel- annex mimevoorstelling van theatermaker Sarah Ringoet. Het is de opvolger van Stripped, haar solovoorstelling over een voorbije liefde, die vorig jaar te zien was.

Met dat onderwerp was de schrijver/regisseur nog niet klaar. In een kale ruimte toont ze via haar spelers Elias De Bruyne en Melissa Helena Pieters de schoonheid, maar vooral de bittere lelijkheid, van een aflopende liefde.

Dat doet Ringoet aan de hand van monologen, die de anekdote overstijgen. Het zijn existentiële gedachten, overdenkingen. Een expositie van wat er sist en siddert in de donkerte van onze geest. Poëzie is het soms, gesticulerend en nadrukkelijk uitgesproken. Mooie zinnen en beelden vol rauwe pijn, lust, bittere verwijten en haat. Universeel en soms wat abstract. Woorden waar je gedachten even aan vast willen blijven haken. ‘Als het moet, verdwaal ik tot ik iemand ben.’ Van dat soort culinaire literatuur.

De monologen verwoorden de draaikolk aan heftige emoties rond een liefdesgeschiedenis. Van de eerste ontmoeting vol verliefdheid en gulzig verlangen, naar het moment waarop je denkt samen te vloeien met de ander. Tot aan de bittere afloop: de hel die het einde kenmerkt en waarbij de twee elkaar tot op het bot fileren.

Die virtuoze tekst spreken de twee jonge Vlaamse spelers afwisselend tot het publiek, alsof de ander er niet toe doet. Ze kijken elkaar nauwelijks aan, blijven op afstand – soms dichtbij, soms ver van de met blauwe tape afgezette vierkante meter waarbinnen de tekst gesproken wordt. Contact tussen de twee is er vrijwel alleen als de woorden zwijgen en het lijf aan de gang gaat. Dan draaien de twee om elkaar heen – wulps, woest en agressief. In een verleidingsdans, in een gevecht. Of in machteloze razernij op de beat van een Marilyn Manson-song.

Die afwisselende vorm van tekst en beweging zorgt voor dynamiek, maar kan niet voorkomen dat deze bijna anderhalf uur durende voorstelling afstandelijk blijft. Hoe hard de twee spelers hun best ook doen, doet vooral een beroep op het hoofd. De fraaie tekst roept door zijn stilering vooral bewondering op, maar laat het hart buiten schot. ‘Zal ik ondertussen uw tranen huilen’ is zo’n prachtige zin, maar in de context van deze te artificiële voorstelling blijft het gevoel op afstand.

De hel dat zijn de anderen, schreef Sartre en daar moest ik aan denken na het zien van. Het mensbeeld dat Sarah Ringoet schetst is niet veel rooskleuriger. In haar universum is liefde ontoereikend en uiteindelijk weinig meer dan het vuurtje van een aansteker. Want al zijn mensen maar een vierkante meter van elkaar verwijderd, het voelt als lichtjaren ver. Het is een somber idee van een interessant theatermaakster.

Foto: Hans Speekenbrink