De danseres strekt haar been, hoger en hoger, ze balanceert op één voet, steekt dan plots een arm uit, kaarsrecht, vouwt haar hand in een hoek, springt, duikt ineen.

In Sagi Gross’ Silent force stuiteren drie dansers over de planken. Ze krimpen, strekken en springen. Hun ogen zijn leeg, blikken wisselen zonder aanleiding van angst naar extase. Wezenloos lijken ze, de dansers, zonder ziel. Mensen als lege hulzen, handelend op impuls na impuls. Hun bewegingen, even soepel als hoekig, steeds in die robotmatige routine. Choreograaf Gross laat zijn dansers botsen en duiken alsof ze deeltjes zijn: atomen in een dansuniversum.

De voorstelling van de Amsterdamse Gross Dance Company (in 2011 opgericht door Gross en dramaturg Jeroen Fransen) valt uiteen in twee performances. Eerst danst Shirley Esseboom de solo My song; dan volgt titelstuk Silent force, een duet van Christian Guerematchi en Lauri Kee Schep. De toon verschilt, maar de signatuur van Gross en Fransen is duidelijk zichtbaar in beide performances. Dit is dans die niet om duiding vraagt: bewegingen volgen elkaar niet op vanwege hun betekenis, maar in pure esthetiek. Soms repetitief, meestal vol variatie.

In de tweede performance, het duet Silent force, is de ‘afstand’ die de voorstelling kenmerkt, het meeste voelbaar. Het is een distantie van danser tot danser, maar ook van de dansers tot het publiek en zelfs tot de ruimte. Ze kijken wel, maar lijken niets te zien; ze bewegen, maar zonder doel of bestemming. De dansers nemen vormen aan, vervormen en bewegen. Er is geen toeval, geen opzet; alleen de vormen van lichamen in een ruimte die voor de dansers zelf onzichtbaar lijkt.

De solo en het duet zijn prachtig met elkaar verweven, en zo voelt Silent force als een krachtmeting die niet zwijgt, maar juist overdondert met veel dansant kabaal.

Foto: Reuben Hamburger