Normaliter heb je, wanneer je vanwege een seinstoring drie kwartier te laat bij een (dans)voorstelling aankomt, een groot probleem. Maar in het geval van Mount Olympus, de nieuwste voorstelling van Troubleyn/Jan Fabre, blijven er nog drieëntwintig uur en vijftien minuten over.

Mount Olympus nu al het toppunt van Julidans noemen, is wellicht nog wat voorbarig. Maar dat de voorstelling dé trekpleister van deze vijfentwintigste editie zou worden, dat stond wel lang van tevoren vast. Een vierentwintiguurs voorstelling met als basis Griekse tragedies is – om maar bij de Grieken te blijven – een echt titanenwerk. Een uitputtingsslag voor lichaam en geest, voor de performers en voor de toeschouwers.

In- en uitloop is vrij, voor het publiek staan er stretchers, voor de jonge performers – die het meest op de planken staan – zijn er drie powernapsessies ingepland. Op het toneel, dat dan weer wel.

Te laat binnen komen was in dit geval dus geen probleem, al blijft het natuurlijk wel jammer (helaas voor mij geen Orakels en geen handsfree erectie). Een persoonlijk escorte dirigeerde de laatkomers naar het balkon op de derde verdieping – de rest zat namelijk al vol.

Direct val je dan de voorstelling binnen, waarin de geest van Darius (Marc Moon Van Overmeir), zo wit als een Grieks marmeren standbeeld, ons overal ‘blood’ en ‘gore’ belooft, heel veel ‘blood’ en heel veel ‘gore’. Om zijn profetie kracht bij te zetten ruimt hij ondertussen wat van de ‘gore’ in kwestie op – allerhande ingewanden, naar we hopen uit het abattoir.

Bloed, dood en verderf zijn er de daaropvolgende 23 uur dan ook in overvloed, evenals ejaculaties, fellatio en andere seksuele activiteiten – we hebben het hier immers over Jan Fabre, de man die in 2009 Orgy of tolerance maakte, die begon met een masturbatiemarathon en waarin vrouwen Luis Vuitton-tassen baarden.

Niets menselijks is Fabre vreemd, en dat geldt ook zeker voor de oude Grieken en hun goden. Lust, afgunst, incest, wraak, moord, matricide, patricide, filicide, you name it, they’ve done it. Neem bijvoorbeeld Clytaemnestra, die haar echtgenoot Agamemnon vermoordde omdat hij hun dochter offerde, om op haar beurt vermoord te worden door haar zoon Orestes (aangespoord door zijn zus, Elektra).

In een gedenkwaardige scène trekken vijf vrouwen, als Fabriaanse Schikgodinnen, tickertape tussen hun mond en schaamlippen vandaan, waarop hun toekomst te lezen staat. Cassandra, met haar vervloekte gave; Alcestis, die haar leven offerde opdat haar man het zijne mocht behouden; Antigone (Merel Severs), die werd bestraft omdat ze haar dode broer wilde begraven. Ook de Grieken maten met twee maten: ‘O Zeus, why women?’ verzucht Gustav Koenigs à la Hippolytus al stomend boven een waterkoker. De scène daarvoor werd hij door drie vrouwen bestormd als was hij de Bastille. In die daarvoor was hij juist degene die als een schoothondje achter hun drie rood geschilderde (en miauwende) kutjes aanliep.

Mount Olympus heeft een eigen ritme, met terugkerende cycli, met eb en met vloed. Ze is loom in de droomsequenties, met mist en gedempt licht, contemplatief in de solo’s (met rake teksten van Jeroen Olyslaegers), en hyperactief in de bootcampsessies, waarin de jonge performers al touwtjesspringend en touwtrekkend tot het uiterste gaan – en achteraf worden beloond met een waterijsje. Sommige scènes zijn ijzersterk – de scène waarin een groep ernstig kijkende professoren enkel filosoferen in orgastisch gekreun had ook zo van Monty Python kunnen komen. Andere zijn  minder, zoals die met Dionysos (Andrew Van Ostade) als verongelijkte kleuter met zijn papegaaiende vrouw (Barbara De Conninck). Maar dat neem je graag voor lief.

Want uiteindelijk gaat het niet eens zozeer om het stuk zelf, als om de ervaring. De wetenschap dat je bij een voorstelling van vierentwintig uur sowieso iets gaat missen (al was het alleen om de plaspauzes) werkt vreemd genoeg bevrijdend. Bij de acht uur durende voorstelling Memory van Living Dance Studio (Julidans 2009) kon je je nog schuldig voelen als je even wegging om te eten. Had je echt niet genoeg gehad aan een appel en een kruidkoek? Hier zorgen de ellipsen juist voor een verrassingselement: waar ga je nu weer binnenvallen? Goh, een vrouw met leeggetrokken borstkas! Hé, drie vrouwen met opengesperde kruisen! Hier wacht het theater niet op het publiek, maar gaat gewoon door, met of zonder jou. Net zoals in het echte leven. En zijn er saaie momenten, dan doe je toch even iets anders?

Samen een heel etmaal doormaken verbroedert. Je bent nog net niet met z’n allen tanden aan het poetsen in de vrouwen-wc’s, maar het had gekund. Steeds gaarder kom je elkaar tegen, in de slaapzaal, in de foyer, buiten met of zonder sigaret, knipperend tegen het felle licht. Wie heeft er echt gebikkeld? Wie is er ingedommeld? En wie is er toch even uit geweest voor een echt bed en een verfrissende douche? Het oorverdovende applaus aan het einde is dan ook niet alleen voor de cast en de spetterende apotheose, maar ook een beetje voor jezelf. Dat heb je maar mooi doorstaan!

Tot slot, een professioneel dilemma: als je niet alles gezien hebt, mag je dan wel recenseren? En wil je dat wel? Net als bij de oude Grieken in de voorstelling moet je dan afgaan op de onderbuik: op de ‘guts‘ dus. Niet: is het goed?, maar: voelt het goed? Is Mount Olympus de beste voorstelling van het seizoen, of zelfs – zoals een buitenlandse collega beweerde – het beste van het decennium? Ik zou het je niet kunnen zeggen. Daarvoor is veertien uur van de vierentwintig echt niet genoeg. Als ervaring is Olympus ongeëvenaard!

Foto: Wonge Bergmann