Jan Nelissen was de grootste handpoppenspeler van Nederland. In zijn Citroënbusje dat omgebouwd kon worden tot een poppentheater (zeg nooit: poppenkast) reed hij door heel Nederland. Zijn zoon, theatermaker Servaes Nelissen, maakte een voorstelling over zijn overleden vader, over het poppenspel en eigenlijk over alle makers van kleinschalig theater.

Staand naast een grote moderne poppenkast haalt hij herinneringen op: ‘Hem aan het werk te zien was hypnotiseren.’ En om te laten zien hoe een en ander in zijn werk ging, kruipt hij in die theaterkast. Zijn vader wordt een pop, hijzelf en zijn moeder ook. Geheel kritiekloos is Servaes niet. Vader lustte graag een borrel (en meer). Als je mocht helpen en je was te langzaam kon je een trap verwachten. En er was zijn verbod om als poppenspeler ‘uit de kast te komen’, wat in dit geval letterlijk moet worden opgevat.

Zoon Servaes staat nu wél af en toe naast de kast. Maar het ontzag voor de inzet van zijn ouders is groot. Ze voedden zeven kinderen op zonder een cent subsidie. Ook is het een voorstelling vol nostalgie en weemoed. Zo zien we vader en zoon op zoek gaan naar de poppen waarmee vader vroeger optrad. Uiteindelijk vinden ze die in een depot op een verlaten industriegebied en pikken ze de poppen mee.

Maar de voorstelling gaat ook over het huidige theaterbedrijf. Zo zien we in het poppenspel vader en zoon tegen de Amsterdamse schouwburg pissen nadat ze daar een voorstelling van Toneelgroep Amsterdam hebben gezien. ‘Veel te veel video,’ is het oordeel van vader Jan Nelissen. Deze verwijzingen naar het theater van nu maken de voorstelling gelukkig net iets meer dan een uitgebreid en soms wel erg sentimenteel in memoriam van vader Jan 28 jaar na dato.

Die sentimentaliteit is natuurlijk niet verboden, maar als het niet verder komt dan weemoedig verdriet over miskenning ontaardt het postuum in medelijden en plaatsvervangend rouwbeklag. En dat zijn nu net weer precies de dingen waarop de ausdauer Nelissen sr. niet zit of zat te wachten. Zijn zoon misschien wat meer. Dan liever ontzag voor het vakmanschap van het poppentheater.

Want is het poppentheater nu helemaal dood? Nee, zeker niet. Ook nu zijn er mensen die bevlogen theater maken. Vaak met een techniek van houtje-touwtje, die geen afbreuk doet aan de theatrale zeggingskracht van hun voorstellingen. In kleine studiootjes en theaters, op scholen en op straat, houden ze moedig stand. De voorstelling gaat dus net zozeer over zoon Servaes.

Foto: Ilja Lammers