‘Alleen de dinosaurus in het British Museum is nog ouder dan ik’, placht de 92 jaar oud geworden Drentse toneelschrijver Jan Fabricius (1871-1964) te verzuchten. Van het vier jaar voor zijn dood verschenen autobiografische boek Mensen die ik gekend heb heeft Jo Willems een aantal anekdotes bewerkt die door regisseur Betsy Torenbos tot een even sfeer- als liefdevolle voorstelling zijn gemaakt.

Een portret van Fabricius is het niet geworden, daarvoor zijn de herinneringen te willekeurig. Hoewel Willems Fabricius in het begin de Franse filosoof Emmanuel Levinas laat citeren met de uitspraak dat ‘ik ik word in het aangezicht van de anderen’, blijven de verschillende scènes niet meer dan plezierige herinneringen van een oude man in het Engelse Dorset waar ‘the famous Dutch playwright’ zijn laatste jaren slijt. Opa vertelt, dat werk. Een verzuchting over vrouwen hier, een weemoedige gedachte over Drenthe daar. En de rest is oude doos.

Aan duiding of historische context wordt niet gedaan. We vliegen moeiteloos van tante Jupke en oom Mulder in Winschoten naar Nenek Mieta in Bandoeng. Een hiërarchie zit er niet in die gebeurtenissen, terwijl Fabricius toch slechts een jaartje in Winschoten vertoefde en daarna veertien volle jaren in Nederlands-Indië waar hij een succesvol krantenman werd. Het was hard werken maar hij voelde zich er senang. Aan het eind van die periode besluit hij zich volledig op het toneelschrijven de storten. Ziekte dwingt hem terug te keren naar Europa. Na een korte periode in Parijs drijft de Eerste Wereldoorlog hem terug naar Nederland.

De tragiek van Fabricius is dat zijn productie omgekeerd evenredig was aan zijn succes. Hij bleef verwoed schrijven, maar in de loop van het interbellum werd zijn werk allengs minder opgevoerd: alleen amateurgezelschappen speelden hem nog.  Herinneringen aan die periode zien we in de voorstelling dan ook niet terug.

Dat Mensen die ik gekend heb toch overeind blijft komt door de zachtaardige benadering van het onderwerp. Het lijkt Torenbos eerder te doen om de weemoed van het terugblikken dan om een nieuw licht te werpen op deze ‘Asser jongen’. Op het achterdoek worden voortdurend stemmige natuurbeelden geprojecteerd en het toneel baadt in een zacht licht. Ben Smit is als Fabricius een ideale verteller en Alina Kiers mag als zijn vrouw telkens het perfecte voorzetje geven voor weer een nieuw verhaaltje.

Foto: Harry Cock