Vijf lenige acrobaten, een decor vol met deuren, hekjes en doorkijkjes. Daarbij nog voorwerpen die uit zichzelf bewegen. Jammer, in de voorstelling Man met hoed wil het goochelen maar niet toveren worden. Verbazingwekkend zijn de acrobaten en de trucages. Het verhaal daarentegen komt nergens op gang.

De voorstelling begint veelbelovend. Op de vloer ligt een levenloos lichaam onder een krant, naast een omgevallen fles. De schaduwen van de wentelwieken van een ventilator aan het plafond glijden over het lichaam. Flarden van een krakende Franstalige radiozender op de achtergrond. Wat is hier gebeurd? Een moord? Vergif? Stille kracht?

Niks van dit al. Het blijkt het begin van een snelle reeks verdwijntrucs en schijnbewegingen die op niks uitlopen. Met veel aanzetten tot achtervolgingen, een-tweetjes, botsingen, buitelingen en het spotten met de zwaartekracht door de vijf acrobaten die allemaal gekleed zijn in een zwart pak met bolhoed. Op de achtergrond zijn voortdurend onheilspellende grondtonen te horen. Die doen telkens vermoeden dat het spannend gaat worden. Als die belofte na verloop van tijd niet uitkomt, word je er een beetje lacherig van.

De associaties van bolhoeden, spiegelbeelden die meebewegen, onverwachte doorkijkjes in het decor en een half afgesneden schilderij met nog net zichtbaar een ballon, refereren aan het surrealisme van de Belgische schilder René Magritte. Zijn stijlmiddelen zijn weliswaar overgenomen, maar zijn surrealisme blijft uit. Wellicht had regisseur Jakop Ahlbom iets meer rust in de voorstelling kunnen brengen. Een moment waarop toeschouwers konden gaan fantaseren over wat er verder zou gaan gebeuren. Nu waren er nauwelijks verstilde momenten. De man met de hoed werd eerder Charley Chaplin dan René Magritte.

Gelukkig nemen de acrobaten het aan het eind van de voorstelling over. De voorwerpen en het decor worden even gelaten voor wat ze zijn. Met een jongleer-act waarbij een acrobate op haar rug ook de witte ballen op haar blote voetzolen laat neerkomen en van daaruit weer opwerpt, wordt door de perfecte setting opeens het meest bizarre deel van de voorstelling. De laatste scène, waarin een acrobaat door zijn vier collega’s alle hoeken van het toneel wordt opgeduwd, geworpen, gemangeld en geflikflakt, vormt een mooie afsluiter.

Foto: Marjory Haringa