Corina van Eijk, regisseur te Spanga, dat zich tegenwoordig terecht ‘het Verona van Weststellingwerf’ noemt, heeft zichzelf weer eens driedubbel overtroffen. Zij levert met weinig middelen en mensen een volmaakte uitvoering af van Verdi’s opera Macbeth, uit 1848, naar het toneelstuk van Shakespeare. Haar voorstelling is verrassend, geestig en aangrijpend van de eerste tot de laatste noot. Haar vergaande interpretatie is ook verregaand logisch. Eigenlijk is het onbegrijpelijk dat nooit iemand anders het zo heeft bedacht.

Als je al meer dan 25 jaar met succes opera’s regisseert en produceert in de Friese weilanden moet je wel een stevige vrouw zijn. Corina van Eijk houdt er ook nog eens van sterke vrouwen ten tonele te voeren, die overigens niet per se beter zijn dan de mannen. Dat is een kolfje naar de hand van sopraan Francis van Broekhuizen, van zichzelf al een flinke vrouw, en als Lady Macbeth een dame die haar Macbeth (bariton Marcel van Dieren) alleen respecteert als hij haar af en toe een klap om haar oren geeft. Dan mag hij haar, in pyjama of in legeruniform stotend neuken op de maat van Verdi’s muziek. Als hij lief voor haar is, wijst zij hem minachtend de deur. Marcel van Dieren is heel sterk in het portret van deze au fond zo zwakke man. Ook Francis van Broekhuizen zingt prachtig, met net genoeg venijn en charme.

In deze interpretatie van het verhaal is het Lady Macbeth zelf die de drie heksen oproept die Macbeth voorspellen dat hij koning kan worden. En het zijn ook diezelfde heksen, fraaie jonge meisjes, die haar uiteindelijk naar haar graf brengen. Die drie meisjes – Saskia Voorbach, Eliane Feijnen en Madieke Marjon – zijn niet alleen mooi, zingen mooi en spelen aanstekelijk, ze vervullen met z’n drieën ook nog eens allerlei rollen. Zo verkleden ze zich als dienstmeisjes en vervangen overal het koor.

Behalve op één moment. Als het volk in de oorspronkelijke opera klaagt over de oorlog en de ellende die Macbeth voor ze betekent, zien we Lady Macbeth moegestreden in een stoel zakken en naar een ouderwetse grammofoonplaat luisteren. Lekkere muziek, denkt zij, tot ook tot haar doordringt wat een harde aanklacht er in de koormuziek uit die krakende pathefoon komt. Niet lang daarna begint zij ’s nachts na te denken over wat er allemaal is gebeurd. Nee, krankzinnig is zij niet, al is het spel van haar al dan niet bebloede handen grandioos. Het dringt nu pas tot haar door wat zij en haar man hebben aangericht. Zachtjes helpen de drie meisjesheksen de Lady dan haar graf in.

Dat gaat heel eenvoudig. Het sterke decor (van Jolanda Lanslots, schitterend belicht door Henk Post) bestaat vooral uit een grote tafel en een groot bed van het soort van metaal waar tanks van worden gemaakt. Onder die tafel en ook onder dat bed zit een groot gat, waar de heksen uit tevoorschijn komen en de soldaten in kunnen wegmarcheren. En aan het einde verdwijnen ook mevrouw en meneer Macbeth erin. Er moet, zou je kunnen denken, als verbinding tussen die gaten, een heel onderaards gangenstelsel onder het kasteel van de Macbeths te vinden zijn.

Achter het toneel is de tent waarin de opera wordt gespeeld helemaal open en zien we het landschap: een dijk met verbrande auto’s, weilanden met koeien en schapen, heel veel schapen, in vreedzame tegenstelling tot het gruwelijks gebeuren op het toneel en de militaire voertuigen die af en aan rijden. Af en toe vliegt er een reiger voorbij. De maan komt op en het hele eerste bedrijf is te zien, het tweede bedrijf is de hemel donker, zonder sterren. Kan Corina van Eijk ook de elementen en het weer regisseren? Je zou het bijna denken.

Alles pakt grandioos uit in deze helemaal niet zo groots opgezette voorstelling. Corina van Eijk durft het in het Italiaans te laten zingen zonder ondertitels. Het spel en de lichaamstaal zijn duidelijk genoeg (al kan het geen kwaad eerst het programmaboekje eerst te lezen).

Toch wordt het verhaal door niet meer dan zeven zangers verteld. Naast het echtpaar Macbeth en de drie heksen zijn er maar twee zangers: Banco (bariton Tim van Broekhuizen), de oorspronkelijke strijdmakker van Macbeth, en Macduff (de Colombiaanse tenor Jun Carlos Echeverry), die hem uiteindelijk overwint  en met wie de Lady het eerst nog probeerde aan te leggen.

Het is bijna ongelofelijk dat alle zeven even prachtig en krachtig zingen en spelen. De zang wordt hier gelukkig niet versterkt (wat soms immers catastrofaal kan uitpakken). De natuurlijke akoestiek in deze grote tent is verbazingwekkend goed. Dirigent David Levi weet met een orkest van nauwelijks twintig musici het geluid van een enorm symfonieorkest voort te brengen. De prachtige muziek van Verdi komt in alle nuances heel goed tot zijn recht.

De sage van Macbeth is vaak een naargeestig verhaal en het is ook in Spanga zeker geen leuk sprookje. Maar de energie, de originaliteit en de intelligentie waarmee het wordt gebracht maken toch dat het een hartveroverende en stimulerende avond is, die de reis naar Zuid-Friesland in alle opzichten waard is. Let dan ook op de kleine details. Lady Macbeth die heel vals het zoontje van Banco in bed legt, terwijl wij weten dat zij van plan is hem straks te laten vermoorden. Of op het allerlaatst: Macbeth is eigenlijk al dood en in z’n graf. Dan kruipt er een hand met griezelig-witte vingers over de rand van de kuil, en nog een. Macbeth komt uit de grond om ons te vertellen dat hij nooit naar de valse voorspellingen van die heksen had moeten luisteren. En we zien dat hij door Macduff is getroffen in zijn zwakste plek: zijn kruis.

Foto: Dinand van der Wal