Er is iets raars met de Operadagen 2012 in Rotterdam. De Tsjechische operadiva Magdalena Kožená wordt officieel gepresenteerd als de grote festivalster, maar eigenlijk staat onze eigen, Amerikaans-Nederlandse sopraan Claron McFadden veel meer centraal op het festival.

Gefilmd is zij al het allereerste beeld van de openingsvoorstelling Distant voices. Wij zien haar hoofd, enorm uitvergroot, op een heel strakke manier de aria van de pop Olympia uit Hoffmanns vertellingen van Offenbach zingen in een programma dat is gewijd aan de relatie tussen techniek en muziek. Haar stem gaat verder elektronisch vervormd met ons mee op een wandeling door de Rotterdamse haven, waar zij engelachtig ruimtelijk in mijn oren klinkt. Live geeft zij ’s avonds een welluidend gratis concert samen met het Artvark saxofoonkwartet: Sly meets Callas. En een van de belangrijkste nieuwe voorstellingen tijdens de Operadagen is de avant-première (de officiële première is aansluitend op het Holland Festival) van haar eigen muziekproductie Lilith.

Claron McFadden is vijftig geworden en wil in het tweede deel van haar muziektheatercarrière meer doen dan alleen de prachtige rollen zingen waarvoor zij wordt gevraagd. Ze wil de verschillende genres waarin ze excelleert (met name jazz en klassieke muziek) meer met elkaar verbinden en een aantal voorstellingen maken over sterke vrouwen, iron maiden. De eerste daarvan gaat over Lilith, de mythische eerste vrouw van Adam. Zij werd volgens een joodse legende samen met Adam en als zijn gelijke door God geschapen, maar moest omdat zij te eigenwijs was en zich niet onder Adam wenste te schikken het Paradijs verlaten.

Claron McFadden gaf de Engels-Zuidafrikaanse dichteres Carola Luther opdracht een nieuw libretto te schrijven op basis van de oude bronnen, zij vroeg filmregisseur Frans Weisz voor de regie en zij strikte Jeroen Willems als haar tegenspeler Adam, die alleen op film te zien en te horen is. De Bulgaarse componist en pianist Dimitar Bodurov heeft de muziek gecomponeerd en begeleidt haar op het toneel als een barpianist in de lobby van een hotel.

Die muziek staat ergens op een kruispunt tussen jazz, popmuziek, klassieke muziek en experimentele muziek. Het heeft een heel eigen, heel mooi geluid, waar je in het uur dat de voorstelling duurt nog wel meer van zou willen horen. Jeroen Willems markante kop is bijna de hele voorstelling op een scherm te zien dat heel ingenieus op een groot, rechtopgezet tweepersoonsbed is gemonteerd. Dat maakt het mogelijk dat de levende Claron McFadden zich op een ongelofelijke manier met de gefilmde Jeroen Willems verenigt.

De voorstelling is op deze manier toch vooral de wensdroom van een vrouw die zich haar vroegere minnaar herinnert en hoopt dat hij nog even hartstochtelijk aan haar denkt, al is hij intussen getrouwd en heeft hij twee ruziënde zoontjes. Het mythische aspect van het verhaal komt minder uit de verf en een echte feministe is Lilith ook niet. Ondanks haar moedige breuk met Adam verlangt zij toch telkens naar haar eerste geliefde terug. Ook is het minder duidelijk dat de barpianist God, haar en Adams vader, zou kunnen voorstellen. Die kant van de mythe – Lilith die God de vader verwijt dat hij haar in de steek liet toen zij hem nodig had – kreeg bij de avant-première nog niet zoveel gestalte, ook muzikaal niet.

Wat blijft is een wonderschone muzikale vertelling over een beeldschone vrouw en een even prachtige man die elkaar – door haar onafhankelijkheidsdrang en zijn machtsmisbruik – zijn kwijtgeraakt en die elkaar nooit meer zullen kunnen terugvinden. Claron McFadden begint en eindigt deze vertelling door zichzelf te begeleiden op een aquaphone, een wonderlijk muziekinstrument dat bestaat uit een reeks met water gevulde buisjes en dat een bijzonder melancholiek geluid kan maken, dat in de buurt komt van de mythische walviszang. Deze opera is een klein festivaljuweel.

(foto: Hanneke Kuijpers)

Lees ook het interview met Claron McFadden in TM mei 2012