De één trapt nog maar eens tevergeefs tegen de frisdrankautomaat, een ander speelt wat op zijn mobieltje. Even weglopen. Weer terugkomen. Zomaar wat beelden uit de voorstelling Liefdeslied, waarin vier mensen in een provinciaal ziekenhuis een lange nacht wachten op nieuws over de verongelukte Raaf. Maar die momenten van stilte zijn spaarzaam.

Een ernstig auto-ongeluk van de jonge Raaf brengt vier mensen een lange nacht samen in een hal van een provinciaal ziekenhuis. Zijn vrouw, zijn moeder, de nachtzuster en de rechercheur. In het vale ziekenhuislicht is het wachten op nieuws over de bewusteloze Raaf.

Iedereen brengt eigen zorgen en verdriet mee. Een lange nacht in een ziekenhuis, waar voornamelijk niets te doen is en de tijd altijd een raar spel lijkt te spelen, maakt van de personages tijdbommen die elk moment kunnen ontploffen.

Auteur Peer Wittenbols schrijft op het scherp van de snede. Zijn rake grappen vermoeden een diepe pijn. De moeder die de semi-artistieke naaktfotografie van haar schoondochter (‘kunst met een blote K’) verafschuwt, de kinderloze rechercheur (‘één op de tien vrouwen krijgt haaruitval, de mijne is één van die tien’), de even lompe als lieve nachtzuster die iedereen voortdurend begrijpt. Herkenbare personages die dicht bij ons staan.

Raafs vrouw, artistiek dus dramatisch, is zowel aandoenlijk als onuitstaanbaar. Ze is, zoals we dat graag zien, de tegenpool van haar schoonmoeder, die haar zoon liever met een wat ‘rustiger meisje’ had zien thuiskomen. Hun wederzijdse onvrede met elkaar wordt op scherp gezet als dat ook wordt uitgesproken. Wittenbols blijft gelukkig niet hangen in insinuaties en verkapte sneren: hij weet op het goede moment met de nietsontziende feiten te komen. Dat is lef en dat loont.

Met Liefdeslied vinden schrijver Peer Wittenbols en regisseur Rob Ligthert de perfecte balans tussen rauw verdriet en de banale humor die zich daarin manifesteert. Ligthert vindt in zijn regie de juiste gestileerde uitvergroting, zonder dat het karikaturale de overhand neemt. De acteurs (Anneke Blok, Beppie Melissen, Paul R. Kooij en Astrid van Eck, niet de minsten) doen daar niet voor onder. Met veel smaak zien we de personages, ondanks verwoede pogingen, steeds lelijker worden. Het meest blijft misschien nog wel Anneke Blok bij, die een onhandige nachtzuster vertolkt die zo lief is dat je er verdrietig van wordt.

Liefdeslied grijpt je vanaf het begin en laat je niet meer los. Op driekwart zit, na een klein changement, een korte, tekstloze scène. Een welkome afwisseling in de dynamiek, het zou de voorstelling niet schaden daar nog wat meer van te hebben. Want in die momenten van stilte staat de voorstelling niet stil. De gezichten spreken boekdelen en alles schreeuwt: het is nog niet klaar.

In die zin is deze voorstelling geen liefdeslied zoals je dat zou verwachten. Het zijn geen liederen, het is schreeuwen. Wanhopig schreeuwen om liefde en erkenning, meer gericht aan jezelf dan een ander, schreeuwen waar iedereen op reageert maar die niemand beantwoordt. Die terugkaatsen in de kille ziekenhuisgang. Of Raaf nou wel bijkomt of niet.

Foto: Jochem Jurgens