De speelvloer ligt bezaaid met papierproppen, waar twee spelers voorzichtig tussendoor lopen. Er staat een laptop op een lessenaar, tegen de achterwand een stoel. De voorstelling heet Letters to the unknown en is gemaakt door de Nederlandse theatermaker Tijmen Legemaate en de Noorse danseres Susanne Irene Fjørtoft. Ze noemen zich Livestock. De papierproppen zouden de weggegooide brieven aan het grote Onbekende kunnen zijn, maar in de voorstelling krijgt dit geen duidelijkheid.

De danseres verkleedt zich met de rug naar het publiek; ze trekt een wit pak aan dat haar van hoofd tot voet nauw omsluit. Zonder een woord tekst beweegt ze zich door de voorstelling heen; ze kan als een katachtige met haar hoofd heen en weer bewegen, ze loopt op handen en voeten. Halverwege de voorstelling, die slechts drie kwartier duurt, begint ze de proppen op te rapen en als een kangoeroe in haar kleding te verzamelen. Daarna lijkt het of ze alles weer uitspuugt. Opeens gaat ze af.

Volgens de flyer weten de beide theatermakers niets van elkaars verrichtingen op de vloer. Acteur Tijmen Legemaate vraagt of het zaallicht aan kan, want hij wil niet in een donker ‘gat’ kijken, de plek waar het publiek zich bevindt. Vervolgens houdt hij een referaat over het begrip ‘gat’ en over het onbekende. Dat gaat als volgt: ‘Heeft het een vorm? Is het licht of donker, vast of vloeibaar? Omringt het ons continu of zit het in onszelf?’ Legemaate kijkt het publiek alsmaar aan, met schichtige blik.

Na enige tijd maakt hij vreemde figuren die als schaduwbeeld op de achterwand verschijnen, waaronder een acteur, een Griek, een Egyptenaar, een denker. Echt origineel is dit schaduwspel niet. Dan bedient hij de laptop waarop een Amerikaanse vrouw verschijnt die met dwingende stem, als tegen een klas schoolkinderen, ons vertelt over deze planeet, onze aarde, die we met onze talenten moeten benaderen. Wie is deze vrouw? Daarna typt Legemaate een nogal vage brief op een laptop, vervolgens zien we hem een tijd staan in een drukke winkelstraat met voorbijgangers die om hem heen lopen, en plots gaat hij af.

Letters to the unknown is een abstracte voorstelling, behoorlijk zelfvervuld door Legemaate. Hij ziet zichzelf graag terug, filmt zijn ogen meer dan levensgroot en noemt dat ‘zeven gedachtenmanieren’ terwijl er hoegenaamd niets gebeurt of verandert. Of hij staat eenzaam op straat, nauwelijks opgemerkt door voorbijgangers en opeens is hij weer verdwenen. Het is erg onduidelijk wat deze Letters aan de toeschouwers wil vertellen, ik kreeg er althans geen grip op. De makers willen hun zoektocht ermee uitdrukken van verlangen naar houvast, maar op geen enkele manier krijgt de toeschouwer een notie van de urgentie ervan. In de krappe tijd die de voorstelling duurt is er video, monoloog, tekst en dans. Dat ts teveel.

Het teleurstellende resultaat heeft ook de maken met de sfeer van de voorstelling: die is etherisch, doodserieus, zonder humor en helaas, Legemaate is geen begenadigd acteur. Zijn stem is onzeker en zijn ogen schieten alle kanten op, niet innemend of boeiend, eerder de toeschouwer van zich afduwend. De voorstelling biedt geen enkele richting, en waarom die dame op de video ons zo lang moet toespreken, is een raadsel. Het een heeft niets met het ander te maken. En de slotscène van Legemaate als klein kind dat op het strand zo nodig naar de wc moet maar te ver weg is van zijn ouders, wekt door de onhandige manier van vertellen met veel vergissingen en bewust kinderlijke woordkeus alleen maar ergernis op. Het is jammer. Even leek het of Livestock een nieuw genre aanboort waarin beeldende kunst en theater elkaar verrijken, maar dat is helaas niet het geval.

(Publiciteitsbeeld Letters to the unknown – Livestock)