Les Soeurs zijn de boorlingen van het nieuwe WIThWIT, een groepje plastische en grafische kunstenaars, een architect en een muzikant. Ze willen bewegende beelden in het theater brengen. Theater FroeFroe uit Antwerpen biedt hen morele steun. Twee tweelingzussen, enorm grote ledenpoppen, komen tot leven en laten zich aan draden schommelen. Ze ‘worden gedanst’, maar ontstijgen dan het niveau van imitatiemens en zweven, zoals alleen poppen kunnen.

Door licht doorzichtige doeken zien we over de hele scène in breedte en hoogte de schaduwen van twee grote stellingen waarop tussen emmers een paar mensen staan. Veel planten, heel veel touwen. Even associeer je dat beeld met geheim werk in een verborgen wietplantage, maar het blijken schaduwen van varens, bonsaiboompjes en andere plantjes. Nadien zal de ruimte eerder als een gewone kas overkomen.

Op het voorplan valt onder het licht van een volgspotje een plantje op de vloer. Het legt een hele weg af, over een springplank, door een bloempot, een emmer in, om dan te verdwijnen achter het doorkijkgordijn. Dat valt naar beneden en wordt opgeborgen. In het midden tussen de twee stellingen liggen twee heel grote houten ledenpoppen met een jurkje aan en een muts op. Langzaam worden er met musketonhaken touwen aan vastgeklikt. De plantjes op de stellingen zitten in plastic zakjes. Zoals blijkt, zijn dat de tegengewichten voor de touwen waarmee de poppen langzaam, de een na de ander, gehesen worden en zo gaan leven.

Reuzenpoppen zijn het, en je denkt direct aan de Reuzen van Royal De Luxe die om de twee jaar in de zomer mensenmassa’s in Antwerpen bekoren en tot tranen toe ontroeren. Dat komt vooral door de prachtige manipulatie die niet alleen de ledematen laten bewegen, de monden open en toe laat gaan, maar ook de ogen van de schattige reuzin laten knipperen en echt laten kijken. Een twintigtal lakeien zorgen daarvoor. Bij Les Soeurs is dat niet het geval. De Zussen zijn dan wel groot, maar ze zitten letterlijk in een kader.

Hun ogen zitten vast, hun lippen blijven op elkaar. Maar door de goede manipulatie van de vijf mensen op de stellingen, op de vloer of op trapjes achter de poppen, wordt er voor oogcontact gezorgd, tussen de poppen en de spelers, en ook tussen de poppen. De poppen komen traag tot een levend bewegen. Dat is spannend, mede door de live muziek op toetsen en op gitaar. Ze ontdekken zichzelf, elkaar, de planten, de mensenspelers. Ze dansen zelfs een beetje. Tegelijkertijd blijven ze in al hun bewegingsmogelijkheden afhankelijk van de mensen die hun bedienen.

Dat dubbele maakt de poppen als ‘levende’ wezens kwetsbaar. Omdat de manipulatietechniek goed beheerst wordt, zorgt dat voor de nodige ontroerende laag onder het esthetisch verfijnd traag spel. Een pop valt stil, maar door de inplanting van een plantje in haar houten lijf, komt ze weer tot leven. Zonder de natuur kan ook de namaakmens niet. Meer zelfs, de pop overschrijdt zichzelf als imitatiemens en zweeft door de lucht, danst, strekt haar hele lijf door de ruimte. Haar zus blijft niet achter, ze volgt direct. Je ziet in je hoofd de twee genieten.

Heinrich von Kleist wist het 200 jaar geleden al dat marionetten gracieuzer en goddelijker konden dansen dan mensen, omdat ze niet onderhevig zijn aan de zwaartekracht. Die esthetische gratie dragen de zussen in zich, hoe houterig ze ook zijn, door te zweven in de lucht, te kronkelen en te blijven hangen.

Het totaalbeeld van dat grote kader met verdiepingen, planken, touwen, planten, en die grote tot leven gebrachte poppen straalt een magie uit, die kinderen en volwassenen in de ban houdt. Een mooi theaterdebuut van deze groep kunstenaars.

Foto: Jan Castermans