‘Überlebungsschuld, kennst Du das?’ En: ‘Ja, ich kenne Auschwitz, wie sieht das im Sommer aus?’ Het zijn slechts twee zinnen uit de Duitse versie van het toneelstuk Leedvermaak (1982) van Judith Herzberg, dat als Leas Hochzeit nu opgevoerd wordt door het Schauspielhas Bochum in regie van Eric de Vroedt. Zaterdagavond vond in de Kammerspiele de première plaats voor een aandachtig publiek, met een groots applaus aan het slot.

Voor sommige Duitse toeschouwers moet de voorstelling over de verstrekkende gevolgen van de Holocaust confronterend zijn. Het moedige en eerlijke van De Vroedt is dat hij op geen enkele manier geprobeerd heeft het stuk, dat zich afspeelt in het Nederland van de jaren zeventig, te voegen naar de Duitse situatie en het daardoor ‘gepaster’ te maken. Hij kiest onomwonden voor het Nederlandse perspectief.

Lea uit de Duitse titel trouwt voor de derde keer. Haar ex-mannen en hun nieuwe vrouwen zijn op het bruiloftsfeest aanwezig, net als Lea’s onderduikmoeder en haar biologische moeder. Vlak voordat haar joodse ouders naar de Duitse vernietigingskampen werden getransporteerd, is Lea als klein meisje afgestaan aan Nederlandse onderduikouders. Dit was voor haar de enige mogelijkheid de oorlog te overleven. Lea sleept die ‘dubbele binding’ haar leven lang mee, van het ene naar het andere huwelijk. Halverwege het stuk erkent ze dat haar nieuwe echtgenoot Nico iets van haar verwacht wat ze hem nooit kan geven: geborgenheid.

Hiermee is een pijnlijk en indringend drama gegeven. Lea is, zoals dat in het Duits heet, een ‘Kinderüberlebende des Holocaust’. De fysieke scheiding van haar ouders in haar vroege jeugd tekent haar leven tot op de dag van vandaag. Op het bruiloftsfeest komt alles samen, in verhevigde mate.

In zijn decor trekt Maze de Boer de zaal door naar het podium. De toeschouwers zijn getuige van de achterkant van het bruiloftsfeest, een plek die grenst aan de feestzaal waarvandaan muziek klinkt. Hier vinden vluchtige ontmoetingen plaats tussen de bruiloftsgasten die in ogenschijnlijk lichte dialogen diepe pijnen prijsgeven. Door openslaande deuren komt men op en gaat men af, in een hoog en ritmisch uitgebalanceerd tempo.

Zeker in het begin geeft dit een koortsachtige haast aan de voorstelling, waardoor de regie duidelijk aangeeft dat deze partygangers op de vlucht zijn, voor elkaar, voor zichzelf, voor hun eigen verleden. In de kostuums, ontworpen door Lotte Goos, krijgen de jaren zeventig een licht vervreemdend effect, wat wordt verhoogd door een keur aan wonderlijk mooie brilmonturen.

Voor toeschouwers die die tijd kenden, is de herkenning groot; voor degenen die er als nieuw naar kijken, is deze wijze van kostumeren treffend gekozen: het is alsof de toneelpersonages enigszins buiten de tijd staan in een entourage die van ver weg lijkt te komen. Lang geleden dus, maar volstrekt niet voorbij. Dat is de kracht van deze voorstelling.

Na de première in 1982 in het Amsterdamse Theater Frascati werd Leedvermaak een grote hit. In de regie van Leonard Frank werden de balkons van Frascati gebruikt om een ‘vliedend realisme’, zoals dat destijds heette, op te roepen. Toneelspel in haastige ontmoetingen en met flardsgewijze dialogen. De kunst voor regisseur en spelers is om de uitbundigheid van een trouwfeest, met polonaise, vileine sketches, sentimentele liedjes, in balans te brengen met de pijnlijke oorlogsherinneringen die steeds meer aan de oppervlakte komen.

Therese Dörr als Lea toont al vanaf het begin een prachtig ingehouden verdriet, waarmee ze laat zien dat deze dag niet de gelukkigste van haar leven zal worden. Haar nieuwe man, Nico (Raiko Küster) heeft iets van een ongeleid projectiel: hij koestert op deze dag zijn eerste vrouw en geeft aan de jongste bruid dezelfde bloemen, camelia’s, als aan de toenmalige bruid. Met deze slapstickachtige scène, schitterend gespeeld en geregisseerd, opent de voorstelling. Het is ook symbolisch: een nieuwe liefde zal het leven niet zodanig veranderen dat alles vergeten is. Integendeel.

Af en toe zet de regie de voorstelling stil en krijgt de tragiek alle kans. Indrukwekkend hoogtepunt is de dialoog tussen Lea en haar echte vader Simon (een mooie rol van Martin Horn). Lea verwijt hem dat ze haar niet hadden moeten achterlaten bij de onderduikmoeder maar haar hadden moeten meenemen: ‘Ihr hätte mich mitnehmen sollen ins Lager.’ Een zin die Lea met bijna van tranen verstikte stem zegt. Simons woorden aan het slot van deze korte dialoog vormen een prachtige berusting, die tegelijk helemaal géén berusting is: ‘Aber jetzt ist nicht mehr viel zu ändern. Wir leven noch.’

De Vroedt, die met zijn politieke reeks Mightysociety vooral liet zien dat hij het metier van geëngageerd theater beheerst, toont een onbekender kant van zijn regisseurschap: hij weet zijn spelers tot subtiel en waarachtig psychologisch spel te verleiden. Onmiskenbaar draagt de vertaling door Gregor Laschen en Peter Wessels hiertoe bij. Ook het muzikale aandeel van Florentijn Boddendijk en Remco de Jong geeft een juiste evenwicht tussen vrolijke en verschaalde sfeer, als van een nachtclub tegen sluitingstijd.

De confrontatie tussen onderduikmoeder Riet en echte moeder Ada krijgt bijtende momenten; het ene moment zijn ze begripsvol jegens elkaars plaats in Lea’s leven, een ander ogenblik gunnen ze elkaar met terugwerkende kracht dit meisje niet. Aangrijpend is het als de onderduikmoeder in een monoloog zegt dat je een kind niet mag weghalen bij de moeder; in dit geval is zij dus niet de moeder. Het einde van de oorlog betekende het einde van haar band met Lea. De echte moeder, gespeeld door Anke Zillich, is voortreffelijk in haar uitbeelding van groot verdriet gecombineerd met een beginnende verdwazing in het leven. Ze kent de weg niet meer, herkent de gasten niet.

De Vroedt schuwt de grimmige scènes niet. Aan het slot vindt er een extreem chassidische dans plaats, niet vrij van welbewust gekozen clichés, als een bevrijdingsdans van joodse generalisaties. Deze loutering eindigt in een ontroerend ingehouden triestheid, als beeld van machteloosheid.

Niemand ontkomt aan de last van het verleden. En intrigerende en tot nadenken stemmende rol vertolkt Torsten Flassig als Daniel, over wie Herzberg destijds in een interview zei dat hij is als een ‘dibboek, de geest van een overlevende die zich in iemand anders nestelt’. Flassig treedt op als ceremoniemeester, maar ook als een demon, een ongrijpbare macht. Hij heeft met zijn gladgekamd blonde haar en glanzend-gezond gezicht iets gevaarlijk Arisch. Hij is ook degene die op een filmscherm de beelden van het echte feestelijke huwelijk laat zien, dat wat zich in het verborgene achter deuren afspeelt. Het dansen, het eten van taart, de blijde verwachtingen, het strooien met rijst.

Op sublieme wijze suggereert De Vroedt dat deze dibboek, deze dolende ziel, de aanstichter is van alle kwaad: hij ensceneert de ontroerende, bitterzoete vrolijkheid van dit bruiloftsfeest. Hij vormt de sleutel tot Leas Hochzeit, en alleen al om hierover te kunnen nadenken en het geheim van het nog altijd actuele Leedvermaak te doorgronden, verdient Leas Hochzeit alle aandacht en bezoek. Schauspielhaus Bochum met zijn rijke theatertraditie en de briljante spelers ligt vlak over de grens.

Foto: Hans Jürgen Landes