Breakdance injecteert de gevestigde moderne dans in Nederland met verse energie en een nieuwe lichaamstaal. Voor het festival Cadance heeft hiphopdanser-choreograaf Shailesh Bahoran Lalla rookh gemaakt, over de eerste Indiase immigranten in Suriname. Daarvoor heeft hij uitstekende dansers uitgezocht die zowel thuis zijn in spectaculaire moves als in Indiase dans.  

Toen in Suriname de slavernij net was afgeschaft, zeilden emigranten uit Brits India naar het land om er op het land of in fabrieken te gaan werken. Het eerste zeilschip met de aanvullende arbeidskrachten heette Lalla rookh (Rode wang); het kwam in 1873 in Suriname aan. Dat symbool van de Hindoestaanse emigratie werd ook de naam van de voorstelling van Shailesh Bahoran.

Bahoran werkte onder veel meer met Het Nationale Ballet en het Nederlands Symfonieorkest en is sinds 2011 (minder verrassend) verbonden aan ISH. Zijn solo Heritage, die hij maakte voor het India Dans Festival, werd genomineerd voor de Danspublieksprijs 2014.

De aanleiding voor Lalla rookh mag historisch en concreet zijn, de voorstelling is dat een stuk minder. Gelukkig. Het enige decorelement is een draadmodel van een grote kubus met één dicht vlak. Met een beetje goede wil kun je de emigranten uit de boot zien komen, ze samen zien optrekken, werken, ruzie maken, gek worden (waarom weten we niet) en sterven, maar echt anekdotisch wordt het nergens. De dansers opereren als een team, een wuivende bos gras, een groep buitenstaanders die dicht bij elkaar blijven en spieden naar wat bedreigingen zouden kunnen zijn. Later vormen ze groepjes, opereren ze in duo’s of keren ze zich tegen elkaar. Op belangrijke momenten zijn ze in rituelen weer een.

De dansers nemen uit de breakdance een arsenaal mee aan indrukwekkende technieken. Herrold Anakotta (aka Herrie the robot, een meester in locking en popping) heeft een sterke solo op de kubus en vormt een sterk paar met Kevin van der Kleij. Gaffar Binda en Navin Roepan blinken weer uit in spinning en werken acrobatisch samen als een rupsband met onverwachte mogelijkheden. De rol van de twee vrouwen, Naïma Souhaïr en Sharani Sowikromo is bescheidener, maar vooral in de Indiase dans voegen ze een extra toon toe aan de voorstelling.

Bahoran laat de met symboliek geladen elegantie van de Indiase dans mooi rijmen op de virtuoze lichaamsisolaties van de hiphop. Lyrische passages en vuurwerk wisselen elkaar af. Jammer is dat de scènes, hoe virtuoos op zich ook, te veel op zichzelf blijven staan. Soms worden acts herhaald, wat ook het gevoel geeft van van-kunstje-naar-kunstje. Lalla rookh zou in kracht winnen bij een overkoepelend verhaal, een lijn naar een emotioneel hoogtepunt.

Foto: Robert Benschop