Kijken en bekeken worden, daarover lijkt het eerste deel van de voorstelling La création du monde 1923-2012 van choreograaf Faustin Linyekula vooral te gaan. Telkens richten de dansers hun blik naar solo’s die temidden van de groep van vijfentwintig dansers uitgevoerd worden of een groepsstuk op de vloer, of tonen zij zich beurtelings op het voortoneel aan het publiek.

De dansers van het Ballet de Lorraine dragen eerst dagelijkse kleding maar trekken even later nauwsluitende, glimmende en gekleurde pakken aan die als een tweede huid elke spier van het lichaam zichtbaar maken. In de weinig dwingende choreografie in dit eerste deel vertellen twee vrouwen een onhoorbaar verhaal, hun mimende monden gaan van rustig praten over in geluidloos geschreeuw dat de aanzet is van impulsen die door het hele lichaam trekken.

Het toneel zonder enige opsmuk, de volledige overgave in beweging, het tonen van menselijke emoties en de lijfelijke aanwezigheid van de dansers staan in schril contrast met de daarop volgende reconstructie van een deel van het ballet La création du monde uit 1923. De beeldtaal van kunstenaar Fernand Léger is leidend in het  ballet, de bewegingen van de dansers zijn ondergeschikt door de beperkte vrijheid van het lichaam in de kubistische kostuums en maskers van vissen, apen, vogels en goden, kleurrijk of met prints van tribale motieven. Choreograaf Faustin Linyekula geeft in zijn voorstelling een bijtend commentaar op dit als eerste ‘negerballet’ geafficheerde werk. Ook in deze tijd geen overbodige boodschap na het door blanke dansers uitgevoerde ballet waarin destijds volledig werd voorbijgegaan aan de werkelijke situatie in Afrika, maar  waarop in de zaal van het Muziektheater nu nog bewonderende reacties als ‘prachtig’ te horen zijn.

Waar Linyekula in het eerste deel van La création du monde 1923-2012 met zijn eigentijdse danskunst een reactie op de stuitende blik van weleer lijkt te willen formuleren, verheft hij in de epiloog zijn stem. En ondanks dat het interessant is om een deel van de reconstructie te zien die de exotische en elementaire kijk van de makers op het Afrikaanse continent blootlegt die destijds als avantgardistisch werd gepresenteerd, weet de voorstelling met name door die gekozen structuur als geheel jammergenoeg onvoldoende te overtuigen.