We zien drie acteurs en een sterveling. Het zou een goede kermisattractie zijn: ‘Kijk, dames en heren, hier is de man die sterft!’ Nee, dat is de Bellevue Lunchtheatervoorstelling Komt een dokter bij de dokter niet geworden. Het is een gelaagd portret van een levenslustige stervende man en de mensen die hem omringen. Bijzonder is dat de stervende dokter, Lowijs Perquin, zelf op het toneel aanwezig is, omringd door acteurs. 

Hoe ensceneer je de dood? Zonder opsmuk gaan de acteurs, regisseur Abel Nienhuis en de zieke Lowijs Perquin met elkaar de uitdaging aan. Slechts met enkele attributen en slimme belichting creëeren ze een overtuigende voorstelling. Er ontstaat een interessante en vruchtbare spanning doordat de acteurs op het toneel staan naast de man op wiens leven en ziekteproces de voorstelling is gebaseerd. Een bokswedstrijd tussen fictie en werkelijkheid, zonder winnaar.

In glimmend grijs overhemd met een rood rozet op de borst maakt acteur Han Oldigs Lowijs Perquin tot een personage, een rol. Oldigs wil een mooi en tragisch verhaal vertellen, een glansrol spelen, dit in tegenstelling tot actrice Rosa Reuten. Volgens haar moet in het theater naar waarheid, echtheid, rauwe emotie worden gezocht. Met veel geweld breekt ze in in de voorstelling: ‘Maar Lowijs, wat voelde je dan, word je dan niet boos?’

Deze verklaringsdrang komt niet uit de lucht vallen, Perquin heeft namelijk reden te over om boos te zijn. Door een inschattingsfout van de huisarts kwam hij vijf jaar te laat achter het feit dat hij prostaatkanker heeft, vervolgens sloegen de behandelingen niet aan en nu gaat hij dood. Een wrang lot voor een man wiens leven voorheen aangenaam verliep. Maar Perquin blijkt een gladde spiegel waar alles in weerkaatst. Het uitlokken van emoties loopt uit op niets.

Hij is immers degene die artsen traint in het brengen van slecht nieuws. Hij is opleider in de Pesso-techniek, een techniek waarbij patiënten door rollenspel traumatische gebeurtenissen verwerken. Dit is geen cliché aangelegenheid. Perquin tikt de acteurs op de vingers wanneer ze overdreven of pathetische uitspraken doen. Samen vormen ze een hecht ensemble en slepen ze het publiek op uitmuntende wijze door de zware materie heen.

Zoals in de scène ‘komt een dokter bij de dokter’, waarin Martijn Hillenius en Oldigs het moment naspelen waarop Perquin te horen krijgt dat hij terminaal ziek is. Perquin neemt het roer over en instrueert Hillenius bij het informeren van patiënt Oldigs. ‘Hij is geen cijfer, maar een mens. Gewoon een beetje blijk geven van empathie, helemaal niet zo moeilijk.’

Een prachtige vondst is de inzet van Perquins liefde voor de tango, de dans van leiden en overgave. Als aanvoerder trekt hij de grens, tot emotionele uitbarstingen komt het niet. Perquin leidt en bepaalt de richting. Maar de voorstelling kristalliseert pas op het moment van overgave, wanneer Oldigs tijdens de tango Perquin letterlijk vloert. Perquin moet zich overgeven aan de ultieme grens: de grens tussen leven en dood. Het is een waarachtig momentum dat, zonder pathetisch te worden, tot de donkerslag wordt vastgehouden.

Foto: Bert Nienhuis