Mark Rietman is een massieve koning Lear. Met zijn brede torso, krachtige schouders, sterk geprofileerde gezichtslijnen en een onverzettelijke manier van bewegen maakt hij van de oude koning een solide verschijning. Zijn sonore stem draagt daartoe bij. Van de vele King Lears die de laatste jaren op de toneelvloer stonden, behoort hij tot de jongste.

In de regie van Jaap Spijkers bij Het Toneel Speelt is de Lear van Rietman dan ook minder een tragedie over de ouderdom dan een drama over een man die de ene na de andere verschrikkelijke misstap begaat. Zijn grootste doodzonde is dat hij zijn jongste dochter, Cordelia, kapotmaakt door haar onvoorwaardelijke liefde af te wijzen. Hiermee heeft hij over zichzelf een fatale vloek afgeroepen, die leidt tot zijn dood.

Het eerste wat opvalt aan de regie van Spijkers is het conventionele karakter ervan. Tal van eerdere regisseurs van dit ultieme ouderdomsdrama grepen het verhaal aan om nieuwe wegen in te slaan en nieuwe toneelvormen te zoeken. Spijkers is een regisseur die een ambachtelijke inzet heeft. Hij gaat uit van situaties en minder van een enerverende visie. In de eerste drie bedrijven levert dat een vakmatige voorstelling op die niet bruist van energie. Bijna plichtmatig zetten de spelers de plotlijnen uit.

Vormgever Guus van Geffen ontwierp een houten kubus die Lears kasteel vormt. Dat is een mooi beeld; het is benauwend en robuust. De cruciale scène van het verdelen van het koninkrijk over de drie dochters Goneril, Regan en Cordelia vliegt om onbegrijpelijke redenen haastig voorbij. De landkaart met het rijk van Lear is niet meer dan een stuk karton. Van dit dramatische moment hadden spelers en regie een grootse scène moeten maken. Iets bijzonders had de regie moeten verzinnen. Dat geldt helaas ook voor de rol van de nar. Fabian Janssen mist het watervlugge, het sardonische en speelse wat deze rol zou moeten bezitten. De wijsheden en spitsvondige redeneringen van de nar, waarmee hij de koning een spiegel voorhoudt, ontberen pointe.

Shakespeares drama uit 1606 gaat niet alleen over ouderdom. De beide oudste dochters zijn serpenten van vrouwen, gehuwd met machtswellustige mannen. Deze verhaallijnen van verraad, van de altijddurende strijd tussen Frankrijk en Engeland, wakkeren de tragedie aan. Maar vertragen het geheel ook. Marieke de Kleine als oudste dochter Goneril en haar jongere zuster Regan, vertolkt door Bracha van Doesburgh, zijn gifgroen gekostumeerd. Aanvankelijk zoeken ze elkaars steun en vormen ze een front tegen Cordelia. Maar gaandeweg allerhande verwikkelingen staan ze elkaar sissend en bijtend naar het leven.

En dan, opeens, krijgt de voorstelling vaart. Het kasteel verandert in een toneelbeeld dat overheerst wordt door zwevende boomstammen. ‘De koning is gek,’luidt de tekst en Rietman verliest zwaarte en wint aan lichtheid. Bijna naakt dribbelt hij over het toneel, danspasjes makend; hij roept vrolijk uit ‘De knoopjes los!’ alsof hij prins Claus is die zich van zijn stropdas ontdoet. De waanzin is zijn bevrijding en niet zijn tragiek. Klonk het eerste deel als een hoorspel, nu komt er leven in King Lear. Ook de dramatische betrokkenheid tussen de graaf van Gloster (Jules Croiset) en koning Lear krijgt nu pas vorm.

Altijd weer aangrijpend is het blind maken van Gloster en vervolgens zijn dooltocht naar de klif van Dover. Daar ook dwaalt Lear rond, over de heide in storm en onweer. Lear is ontsnapt aan het keurslijf van het koningschap en het is alsof Rietman en de spelers ontsnappen aan het keurslijf van het plot. Alles krijgt vaart en beweging. Bracha van Doesburgh en Marieke de Kleine zetten hun rivaliteit aan met nadrukkelijk erotische verleidingskunsten. Ook acteurs als Daan Schuurmans en Tijn Docter als de zonen van Gloster groeien in hun rol. Opeens verschijnt daar Cordelia weer. Fockeline Ouwerkerk is gehuld in een hermelijnwitte koningsmantel. Lear ziet in dat hij haar ten onrechte heeft verstoten. Zijn waanzin stemt hem mild. Kort daarop verschijnt hij ten tonele met de dode Cordelia; ze is vermoord door de bastaardzoon van Gloster. De opkomst van Lear met de levenloze Cordelia in zijn armen behoort tot de indrukwekkendste scènes uit de toneelliteratuur.

Het is een ontroerend slot. Toch blijft de vraag klemmend waarom zozeer is gekozen voor een conventionele regie. Dat neemt niet weg dat deze King Lear, te oordelen aan de reacties van een jong publiek bij de première, een uiterst tekstgetrouwe entree is tot een van Shakespeares aangrijpendste tragedies. De nieuwe vertaling, fraaie begeleiding door muziek en de uitbundige kostuums dragen daartoe bij.