Ze liepen elkaar toevallig tegen het lijf in New York, Patti Smith en Robert Mapplethorpe, en het was meteen duidelijk dat ze voor een flink deel van hun leven samen zouden optrekken. Ze waren geliefden, maar Mapplethorpe zag uiteindelijk meer in mannen. Toch lieten ze elkaar niet los, van de Summer of love tot het vroege aidstijdperk. Bij Oostpool schreef Roeland Hofman They are just kids, op basis van Just kids, het boek dat Patti Smith Robert Mapplethorpe beloofde te schrijven toen hij in 1989 overleed.

Links op het podium staat een lange tafel met kaarsen, schedels, heiligenbeelden, opgezette dieren en foto’s van belangrijke voorbeelden: Jeanne d’Arc, de gedoemde dichters Rimbaud en Baudelaire, Edith Piaf, Jean Genet, Bob Dylan, Jim Morrison. De dichteres op het podium slingert haar teksten vol kosmische beelden het publiek in terwijl een gebodypainte gitarist atonaal over de grond kronkelt. Dan weten we tenminste waar we het over hebben; Smith geldt niet voor niks als de godmother of punk.

Hun verhaal begint in de zomer van 1967. John Coltrane overlijdt, Jimi Hendrix verschijnt op het toneel, Andy Warhols Factory verzamelt talenten, paradijsvogels en wannabees, The Beatles maken Sgt. Pepper’s lonely hearts club band en zijn volgens John Lennon populairder dan Jezus. Wat je noemt een voedingsbodem voor dwarse kinderen met artistieke aspiraties. Robert Mapplethorpe was opgegroeid in New York, Patricia Lee Smith ontvluchtte er haar religieuze jeugd, die eindigde met een zwangerschap. Het kind stond ze af voor adoptie. Samen ontdekten ze de stad, de kunst en het leven.

Het verhaal van de kinderen die fotograaf en zangeres zouden gaan worden sluit aan bij (In) koud water, de eerdere sterke coming of age-voorstelling van Oostpool. Daarvoor bewerkte Hannah van Wieringen Huis aan het eind van de wereld van Michael Cunningham. Roeland Hofman doet hetzelfde met Just kids, Smiths memoires over haar ontmoeting en leven met Mapplethorpe. Hij zoomt in op het begin van hun relatie, van armoe en ontdekken.

De voorstelling, geregisseerd door Marcus Azzini, ademt weemoed naar de onbevangenheid en de kansen van de jeugd, in een omgeving met zoveel inspiratiebronnen. Uiteindelijk krijgen ze hun eerste successen; de fotograaf maakte de beroemde hoesfoto voor Horses (1975), de eerste lp van de zangeres. Als Mapplethorpe naar homohoofdstad San Francisco wil en Smith naar Parijs ontstaan de eerste scheurtjes in hun relatie. Hofman gaat in zijn tekst de onaangenaam agressieve kanten van de homo-erotiek niet uit de weg. Smith krijgt een kind, Mapplethorpe krijgt aids, ze blijven tot het einde bevriend en verwant.

Doorgaans speelt Judith van den Berg de rol van Smith en Ludwig Bindervoet die van Mapplethorpe. Matthijs van de Sande Bakhuyzen kan allebei zijn, andere rollen spelen of als verteller fungeren. Het is een interessant idee om een duo dat nog niet is uitgekristalliseerd door een trio te laten spelen. Hun rollen, zowel ten opzichte van elkaar als in de samenleving, schuiven nog. Soms reflecteren de spelers op de manier waarop ze hun verhaal vertellen, als een soort Warme Winkel-light.

Van den Berg is als dwarse meid lekker bozig (‘stug in de omgang’, noemt ze het zelf), maar als ze inziet dat ze haar maatje verliest aan zijn homoseksualiteit combineert ze wanhoop, bezorgdheid, angst en liefde mooi in één blik. Van de Sande Bakhuyzen acteert op de premièreavond aanvankelijk wat schools, maar komt snel losser in zijn rol te zitten. Bindervoet is als personage zonniger en makkelijker, op het opportunistische af. Op Mapplethorpe krijg je uiteindelijk minder vat.

Van den Berg, Van de Sande Bakhuyzen en Bindervoet zijn samen een sterk acteurstrio; ze laten je iets zien, maar vooral iets voelen van zoekende mensen die in een stad tussen miljoenen andere mensen hun weg vinden.

Foto: Sanne Peper