‘Als je hier wilt blijven wonen, dan zul je zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen voor je herstel’, leest vader de zestienjarige Boudewijn de les. Moeder is dood en Bou heeft nergens meer zin in. Hangt rond, ligt in zijn bed, voelt zich moe. Vader dwingt hem tot schrijven, in een schriftje, en tot het luisteren naar klassieke muziek. Bij wijze van therapie. Zo kiest muziektheatergezelschap BEER in de uitstekende jongerenvoorstelling Dit is geen dagboek een concrete vorm voor het verhaal van een rouwende jongen.

‘Het belang van een moeder wordt mijn inziens sterk overschat’, zegt Boudewijn. Hij scheldt op zijn dode moeder, noemt haar een ‘kutwijf’. Vervolgens wordt duidelijk dat de psychisch zieke moeder zelfmoord heeft gepleegd. Ze liet haar man met twee kinderen achter: Bou en zijn kleine zusje Pluis. Moeder is al een aantal jaar dood als Bou alsnog zwaar in de rouw raakt. Aanleiding daarvoor is dat het in de liefde ook al niet wil lukken. Alleen het kleine zusje biedt nog troost.

Dit is geen dagboek, een stuk van Erna Sassen, is een kleine voorstelling, bestemd voor kinderen in de puberteit. Sassen schuwt grote thema’s niet. Depressiviteit, psychische problemen, dodelijke ziektes, dood en zelfmoord, maar ook verliefdheid en seks passeren de revue.

Aike Dirkzwager regisseert René Groothof en Daniel Cornelissen in een decor dat niet meer om het lijf heeft dan een matras, twee stoelen, een tafeltje en een projectiescherm. Vooral Groothof is ijzersterk. Hij kan met zijn gezicht àlles en wisselt in razend tempo van gelaatsuitdrukking. Hij is ontroerd, gekwetst, vertederd, onschuldig, verdrietig, verbijsterd, gelukkig, woedend. Hij speelt voornamelijk de vader, maar met een iets andere gezichtsuitdrukking, een stembuiging, een brilletje, wordt Groothof ook mentor, oma, zusje of vriendinnetje.

Een vreemde keuze is dat een deel van de teksten van Boudewijn worden uitgesproken door Groothof, die die jongen dan tegelijkertijd met Cornelissen speelt. Die teksten zijn uit de mond van de jonge Cornelissen veel geloofwaardiger. Met de handen in de zakken van zijn hoody zet hij een mooie ongemakkelijke puber neer.

Dit is geen dagboek wordt gesteund door twee belangrijke vormkeuzes. Alle geschreven teksten verschijnen op een groot scherm. Je hoort dus wat de jongen beweert, maar leest in zijn dagboekteksten hoe hij zich in werkelijkheid voelt. En vrijwel de hele voorstelling heeft als grondtoon klassieke muziek, zogenaamd de muziek die Boudewijn van zijn vader moet luisteren bij wijze van therapie. Onder anderen Beethoven, Bruckner, Adams en Glass zijn te horen. Dat geluidsdecor is bepalend voor de sfeer. Bovendien overstemt het handig het geroezemoes van de scholieren in de zaal. De acteurs dragen een microfoontje, dus zij komen op hun beurt makkelijk over de muziek heen.

Met de zware, confronterende thema’s die de tekst van Sassen behandelt, kruipt dit stuk dicht op de huid van het publiek. De voorstelling houdt de jonge toeschouwers moeiteloos ruim een uur lang in haar ban.

Foto: Stephan van Hesteren