Conny Janssen recyclet twee choreografieën uit haar verleden: I’m here uit 2005 en Álbum familiar uit 2001. De eerste gaat over de hardheid van de stad, de tweede over de geborgenheid van de familie. De combinatie is prettig complementair, maar is de Rotterdamse choreografe niet te zachtaardig om de stad in al haar rauwheid te vangen in dans?

De banen van TL-buizen op het speelvlak lijken een echo van de snelwegvideo boven het podium. Mensen lopen langs elkaar zoals je in de stad langs elkaar loopt: in zichzelf gekeerd en anoniem, allemaal met een eigen doel en een eigen richting. Gaandeweg is er even contact, vluchtig, in een blik of een gemeenschappelijke beweging; soms wordt dat wat meer. Heel soms is er sprake van tederheid, maar afstandelijkheid, individualisme en soms agressie bepalen de sfeer. Net zoals de beelden van Carel van Hees, bewegend of stilstaand, en de bijna steeds onherbergzame soundtrack (wie daarvoor verantwoordelijk is, wordt niet vermeld). Ze laten een zakelijke, sombere, functionele stad zien, waarin mensen zich overigens niet altijd ontheemd voelen. Ze hebben zich kennelijk verzoend met hun omgeving. De bewegingen van stedelingen rijmen soms op de industriële video’s boven hun hoofd.

In I’m here wil Conny Janssen een rauw, desolaat beeld schetsen van het leven in een stad, maar het stuk uit 2005 ziet er in deze nieuwe versie mooi en verantwoord uit; ze ontsnapt kennelijk niet aan haar gevoel voor esthetiek. Daarbij komt dat we de afgelopen tijd geteisterd zijn met stadsverhalen die nog veel grimmiger zijn dan waar de beelden van beton en druipende straatlantaarns naar verwijzen – toch een soort romantiek. In een groepschoreografie lijkt even sprake te zijn van een collectieve angst. De Eiffeltoren op het T-shirt van een van de dansers is een onmiskenbare verwijzing, maar Janssen zet die niet om in een statement dat van I’m here een dwingender stuk had kunnen maken.

De dertien dansers weerspiegelen de diversiteit van de stad. Zoals altijd bij Conny Janssen Danst zijn ze juist doordat ze zo sterk uiteenlopen stuk voor stuk interessant om te volgen. Het verschil in ervaring dat in de groep vertegenwoordigd is (van stagiairs tot veteranen), uit zich vooral in een verschil in uitstraling en acteervermogen.

Hun acteerkwaliteiten  kunnen zeven dansers volop kwijt in het tweede stuk, Álbum familiar. Het staat lijnrecht tegenover I’m here in die zin dat het meteen duidelijk dat deze mensen niet alleen een relatie, maar ook een gemeenschappelijke geschiedenis hebben. Om een veel kleiner speelvlak hangt een grote verzameling foto’s en staan negentien verschillende stoelen in het gelid, alsof er een verjaardag wordt gevierd. Op een daarvan zit Beppe Costa met een verzameling instrumenten om zich heen. Dankzij de loops waarmee hij werkt, is hij een complete one-man-band. Hij brengt met zijn volksliedjes warmte in de voorstelling en eindigt met de klassieker Adios muchachos van Carlos Gardel.

Álbum familiar is een fijn familiefeestje. Hoewel het een vrij kort stuk is, werpt het toch een blik op de rijke geschakeerdheid van familieverhoudingen. De dansers klimmen in elkaar, zitten op elkaars schoot, kiezen voor wel of geen contact, wijzen elkaar plagerig af en keren weer terug tot elkaar. In elke familie heb je immers favoriete neefjes en tantes met wie het minder klikt. En oom Beppe zorgt voor de vrolijke en melodramatische liedjes, zodat we met een goed gevoel naar huis gaan.

Foto Álbum familiar: Leo van Velzen