Als het aan Rossini had gelegen was zijn rare Reimsopera nooit meer uitgevoerd na de première in 1825. Begrijpelijk, want Il viaggio a Reims is een draak van een opera. Het is zelfs de vraag of het wel een opera is. De Nationale Opera is echter in het onmogelijke geslaagd: het transformeerde een misbaksel tot een kroonjuweel.

Het grootste probleem van Il viaggio a Reims is het complete gebrek aan handeling. Een verhaallijn ontbreekt. In het oorspronkelijke werk, dat Rossini schreef als opdracht voor de kroningsfestiviteiten van Karel X, verzamelt zich een kleurrijk gezelschap in een chic Frans hotel. De gasten willen afreizen naar Reims om aldaar de kroning van Karel X bij te wonen. Het reisje gaat echter niet door en de hotelgasten besluiten dan maar hun eigen feestje te organiseren.

De jonge regisseur Damiano Michieletto verplaatste het gebeuren naar de zaal van een museum en de gasten zijn tot leven gekomen personages uit bekende kunstwerken. In eerste instantie levert dat nogal wat verwarrende toestanden op. Als toeschouwer vraag je je de eerste anderhalf uur voortdurend af waar dit hilarische en bizarre spektakel in hemelsnaam naartoe gaat. Er valt geen touw aan vast te knopen. Maar als halverwege de personages hun eigen feestje gaan organiseren en in hun nieuwe rollen terechtkomen in het schilderij De kroning van Karel X van François Gérard, valt plotseling alles op zijn plek en besef je hoe inventief en oorspronkelijk dit regieconcept eigenlijk is. Michieletto heeft het werk bijna opnieuw uitgevonden en er een nieuwe fascinerende en uiterst intrigerende vorm aan gegeven.

Het ziet er oogverblindend mooi uit. De slotscène, waarin het gespeelde schilderij en een projectie van het oorspronkelijke werk van Gérard samenvloeien, is een visuele uitsmijter van grote klasse. Licht, kleur, decors, toneelbeeld en kostuums: alles is perfect op elkaar afgestemd en de grootste tegenstellingen (van de mannetjes van Keith Haring tot de Margarita van Velázquez) gaan op de bühne in een wonderlijke harmonie samen. Juist door Il viaggio a Reims het realisme te ontnemen en het te presenteren als een surrealistisch sprookje is Michieletto erin geslaagd deze opera op geniale wijze te revitaliseren.

Muzikaal is deze productie minstens zo bijzonder. Dirigent Stefano Montanari gaf de partituur precies de goede lading, spot, humor en lyriek mee. Hij koos voor straffe tempi en hield zo de vaart erin bij het uitstekend spelende Nederlands Kamerorkest. Het Koor van De Nationale Opera leverde een topprestaties en wat een zwaargewicht solistencast stond er op de bühne! Il viaggio a Reims vereist maar liefst zeventien solisten die ook nog eens allemaal van uitzonderlijk niveau moeten zijn. Het moet een horrorproject zijn voor elke casting-director om zoveel Rossini-stemmen bij elkaar te vinden. De Nationale Opera is daarvoor echter met vlag en wimpel geslaagd. Sopraan Eleonora Buratto werd voor haar magistrale slotaria terecht onder applaus bedolven.

Foto: Clärchen & Matthias Baus