In het theater zie je hem nog maar weinig – de goochelaar is in het jeugdamusement een beetje afgezakt naar het niveau van kinderfeestjes. Max Tak stofte hem af en wijdde een voorstelling aan de artiest met zijn hoge hoed.

Voor jonge kinderen is een goochelaar niet minder dan een tovenaar, bleek zondag bij de première van Ik ben een goochelaar in jeugdtheater de Krakeling. Het ontzag op de tribune was duidelijk hoorbaar toen Kim van Zeben en Siem van Leeuwen door de lucht zwevende lichtjes lieten verdwijnen en verschijnen. Voor de derde keer baseerde Max Tak zich op een kinderboek van Ted van Lieshout. In Goochelaar! erft een jongetje een goochelkist van een verre oom. Met Kim van Zeben werd de jongen een meisje, maar verder wordt Van Lieshouts verhaallijn vrij trouw gevolgd. Die schreef, net als voor de eerdere voorstellingen, een stel liedjes voor de acteurs die live worden begeleid door het orkest achter op de speelvloer.

Terwijl de acteurs het verhaal vertellen en spelen, wordt de voorstelling muzikaal ondersteund op cello, toetsen, viool en drums. Regisseur Hans Thissen legde een aanstekelijk energie onder het verhaal dat door Van Zeben en Van Leeuwen met een laconiek soort vrolijkheid wordt gebracht. Af en toe doet de voorstelling oubollig aan met aankloppende geesten die door slaapkamerdeuren de speelvloer op stappen. En de doorzaagtruc kan ook nog wat beter gerepeteerd. Nu zwiepen Van Leeuwens benen nog iets te zichtbaar door het beeld, terwijl we moeten geloven dat die zijn achtergebleven in de kist.

De kleuters in het publiek maakt het allemaal weinig uit, die vergapen zich aan de goocheltrucs. Dat de acteurs geen echt goede zangstemmen hebben, lijkt hen ook niet te storen. Maar Max Tak zou bij de casting in het vervolg wat beter op de zangkwaliteiten van de acteurs mogen letten. Dat Ik en de koningin nog steeds als hoogtepunt in het Van Lieshout-drieluik geldt, heeft alles te maken met het optreden van Lottie Hellingman: niet alleen een goede actrice, ook een geweldige zangeres.