De eerste indruk van de Fringe-voorstelling Hoe doe je aangifte tegen 770 mensen? is die van een hoorcollege, compleet met digitale presentatie. Acteur Quinsy Gario is gekleed in grijs joggingpak. Hij ontvangt het publiek in een zaal in het Hugo Olijfveldhuis, het huis van de Vereniging Ons Suriname. Gario kwam in juni 2011 in het nieuws vanwege het project Zwarte Piet Is Racisme. Zijn voorstelling begint speels: hij zit op de rand van het podium en bouwt aan een object bestaande uit losse blokjes. Hij zegt: ‘Ik kan niet alle stukjes bij elkaar voegen.’ Dat blijkt de metafoor van zijn voorstelling. Het is hem onmogelijk alle hatemails, bedreigingen en onbegrip over zijn Zwarte Piet-standpunt te begrijpen.

Gario (Curaçao, 1984) leest onze de bedreigingen via de sociale media voor, opvallend kalm en beheerst. Dat is de kracht. Ook memoreert hij het optreden van Geen Stijl dat bij hem aan de deur kwam en pepernoten tegen de gesloten deur gooide. Tijdens zijn protest tegen de intocht van Sinterklaas in Dordrecht, 12 november 2011, droegen hij en zijn medekunstenaar Kno’ledge Cesare T-shirts met daarop de protesttekst tegen racisme. Met geweld werden ze door de politie gearresteerd en weggevoerd. Vanaf het moment dat Gario aangifte tegen racisme deed, veranderde zijn leven ingrijpend. Hij raakte verdwaald in de ondoorgrondelijke wereld van de ambtenarij. Aanvankelijk vindt hij bij niemand gehoor. De ambtenaren vragen hem zelfs wat er nu precies op tegen is iemand als ‘neger’ te bestempelen, of ‘zwarte’. Hij vergelijkt hedendaags racisme met de ‘human zoos‘ uit de late negentiende en zelfs twintigste eeuw, waarin zwarte mensen in dierentuinen werden getoond en blanken pinda’s naar kinderen gooiden.

In een mooie scène verbeeldt hij de ambtenaren als grijze speelgoedmuizen, die Gario met een kinderpistooltje bestookt. Van zijn aangifte tegen 770 racistische personen mag hij er van de ambtenarij slechts tien uitkiezen. Zelfs dat lukt hem uiteindelijk niet. Hij krijgt tegenwerking op tegenwerking en komt in een kafkaiaanse situatie terecht. Het dramatische keerpunt in zijn leven én in de voorstelling komt als er aangifte tegen hem wordt gedaan. Nu is hij ook bij de politie niet veilig meer. Als hij uiteindelijk toch bij een politieman gehoor krijgt, dan is deze man na een tijdje opeens van de aardbodem verdwenen. Hij belooft een plaatsvervanger op Gario’s officiële aangifte te zetten, maar deze blijkt niet te bestaan. Is althans onvindbaar.

Aan het slot neemt Gario ons mee naar een andere ruimte, waar zich twee mensen bevinden die hij wel kan vertrouwen. Het zijn zijn moeder en zijn broer, die muzikant en zanger is. Deze zingt prachtige blues. Zijn moeder heeft alle krantenberichten die over haar zoon zijn verschenen tot kunstwerken gemaakt. Ze heeft het papier tot stroken verknipt, in elkaar gerold en vervolgens van al die duizenden reepjes fragiele voorwerpen gebouwd: een huis, vaas met bloemen, kistjes, abstracte ranke vormen. In alle kwetsbaarheid zijn de voorwerpen wondermooi.

Gario noemt zijn optreden een ‘performance lecture’ en dat is treffend gekozen. Hij giet zijn verhaal niet in een fictieve vorm, maar in een openlijke en gevoelig vertoog. Het raakt diep wat Gario de toeschouwers voorhoudt. Dat hij het debat over Zwarte Piet heeft aangezwengeld is een moedige daad geweest. Maar dat Nederland vervuld is van zoveel haat als het gaat om een kinderfeest is ronduit schokkend. Gario’s ingehouden toon en zijn gevoel voor humor maken Hoe doe je aangifte… groots en indrukwekkend.